SE2: reken-ABC (Systematische Probleem Aanpak)

Voorbereiden SE2 6VWO
Aanpak van ingewikkelde rekenopgaven:
Systematische Probleem Aanpak (SPA) met het reken-ABC
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiden SE2 6VWO
Aanpak van ingewikkelde rekenopgaven:
Systematische Probleem Aanpak (SPA) met het reken-ABC

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Je leert hoe je opgaven kunt aanpakken, als het antwoord niet direct duidelijk is.
Vaak is dat het geval bij opgaven waarbij meer dan twee rekenstappen nodig zijn.

Slide 2 - Slide

Inleiding
Bij het oplossen van vraagstukken moet je als leerling het "gat" tussen de vraag en de oplossing zien te overbruggen.
Bij een eenvoudige berekening zijn daar maximaal twee denkstappen voor nodig. Bij examenvragen zijn vaak meer denkstappen nodig. Het gaat niet langer om het geven van een antwoord, maar om het zoeken naar een antwoord.

Slide 3 - Slide

Systematische Probleem Aanpak
Hoe komt het dat je soms wel over de juiste kennis beschikt, maar er niet in slaagt een probleem op te lossen?
Bij complexe vraagstukken moet je vaker keuzes maken uit vakkennis die steeds gedetailleerder wordt. Als je systematisch werkt, is de kans groter dat je de juiste keuze maakt. Als je weet in welke stap je vastloopt, lukt het vaak beter om de blokkade op te lossen.

Slide 4 - Slide

Systematische Probleem Aanpak
De basis van systematisch werken is:
- je leest en begrijpt de vraag
- je werkt de opgave uit


Op de volgende dia's splitsen we deze stappen nog wat verder op. Voor het uitwerken van reken-opgaven vatten we het samen tot het reken-ABC.

Slide 5 - Slide

Eerst begrijpen waar het over gaat
wat wordt gevraagd?
welke gegevens zijn bekend?

wat gebeurt er precies?
waar gaat het probleem over?
kun je een schets of tekening maken? Doe dat dan!

Slide 6 - Slide

Op zoek naar het antwoord
Bij welk onderwerp hoort de vraag?
welke formules heb ik geleerd?
welke gegevens horen bij elkaar of kan ik met elkaar in verband brengen?
heb je gegevens uit Binas nodig?

Slide 7 - Slide

Pas als je een plan hebt, ga je het uitwerken
Noteer welke gegevens je gebruikt, controleer of eenheden bij elkaar passen
Noteer welke formule(s) je gebruikt, laat berekening zien
Gebruik genoeg ruimte, maak het overzichtelijk

Slide 8 - Slide

Blijf kritisch tot het eind...
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 9 - Slide

Reken-ABC
De hiervoor beschreven stappen werken voor alle soorten complexe vraagstukken. Voor rekenopgaven kun je deze stappen verkort weergeven (en makkelijk onthouden) met het reken-ABC:
Analyse                                    = Lezen & Verwoorden
Berekenen                              = Aanpak & Uitvoeren
Controleren                           = Controleren

Slide 10 - Slide

Voorbeelden & oefenen
Op de volgende dia's worden enkele examenopgaven uitgewerkt volgens de SPA-methode en het reken-ABC.

Probeer de opgave steeds eerst zelf uit te werken, voordat je de uitwerking op de dia erna bekijkt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Werk nu deze stappen uit:
wat wordt gevraagd?
welke gegevens zijn bekend?

wat gebeurt er precies?
waar gaat het probleem over?
kun je een schets of tekening maken? Doe dat dan!

Slide 13 - Slide

Eerst begrijpen waar het over gaat
gevraagd: Bereken het volume ethanol in L, per jaar, per hectare
bekend: 1 hectare = 4,5x104 kg aardappelen (per jaar)
aardappel = 19 massa% zetmeel
1 mol glucose : 2 mol ethanol

aardappels bevatten zetmeel
zetmeel bestaat geheel uit amylose
zetmeel (=amylose) wordt omgezet in glucose 
glucose wordt omgezet in ethanol

Slide 14 - Slide

Bedenk nu een plan: welke denkstappen zijn nodig?
Bij welk onderwerp hoort de vraag?
welke formules heb ik geleerd?
welke gegevens horen bij elkaar of kan ik met elkaar in verband brengen?
heb je gegevens uit Binas nodig?

Slide 15 - Slide

Op zoek naar het antwoord
onderwerp: chemisch rekenen en polysachariden (zetmeel)
formules: omrekenen eenheden en 7 stappenplan rekenen
gegevens met elkaar in verband gebracht:
4,5x104 kg aardappels bevatten 19 massa% zetmeel
massa zetmeel >> mol zetmeel
(mogelijke blokkade: wat is formule van zetmeel? Zie "blokkade oplossen"hieronder  of de tip hiernaast)
mol zetmeel: mol glucose = ?:1 (formule zetmeel nodig)
mol glucose : mol ethanol = 1:2
mol ethanol >> gram ethanol >> L ethanol
gegevens uit Binas nodig: molaire massa en dichtheid ethanol, molaire massa zetmeel (=amylose)

mogelijke blokkade oplossen: repeterende eenheid van amylose afleiden uit Binas tabel 67F3
Tip: als je echt geen idee hebt wat de formule van zetmeel is, maar wel weet dat zetmeel is opgebouwd uit glucose-eenheden, dan zou je voor de molaire massa van zetmeel ook de molaire massa van glucose kunnen nemen. Dit is niet het juiste antwoord, maar daarmee kun je wel laten zien dat je alle andere stappen kunt berekenen. Je lost de blokkade in dit geval dan op met een verstandige aanname

Slide 16 - Slide

Pas als je een plan hebt, ga je het uitwerken
Noteer welke gegevens je gebruikt, controleer of eenheden bij elkaar passen
Noteer welke formule(s) je gebruikt, laat berekening zien
Gebruik genoeg ruimte, maak het overzichtelijk
het antwoord staat op de dia na de stap "controleren"

Slide 17 - Slide

Blijf kritisch tot het eind...
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 18 - Slide

uitwerking
uitleg van mogelijke blokkade:
zetmeel ontstaat uit het koppelen van glucose-eenheden, onder afsplitsing van water.
glucose = C6 H12 O6
water = H2O
dus zetmeel = C6H10O5 
mol zetmeel: mol glucose = 1:1

Slide 19 - Slide

Werk de volgende opgave op een systematische manier uit

Gebruik de aantekeningen van het stappenplan
Noteer deze op een apart blad, dat je bij elke complexe opgave er weer bij kunt pakken

Slide 20 - Slide

De molaire massa van CHP = 152 g/mol

Slide 21 - Slide

Werk nu deze stappen uit:
gevraagd: is er explosiegevaar?
met andere woorden: is er meer dan 2 massa% CHP aanwezig?
gegevens: T stijgt 7,3 °C ( dT 1°C = dT 1K)


wat gebeurt er precies?
CHP is aanwezig in het reactiemengsel.
De aanwezigheid van CHP leidt tot een hogere temperatuur in de microreactor. 1 gram CHP heeft 2,4 J nodig om 1K te stijgen

Slide 22 - Slide

Bedenk nu een plan: welke denkstappen zijn nodig?
welke gegevens horen bij elkaar of kan ik met elkaar in verband brengen?
dT (7,3 °C = 7,3 K) x soortelijke warmte = J per 1 gram mengsel
J is afkomstig van CHP (in het reactiemengsel), dus
J (per 1 gram mengsel) delen door J/mol CHP = mol CHP
mol CHP x M = gram CHP (per 1 gram mengsel)
massa% = massa CHP / massa mengsel x 100% en deze vergelijken met 2 massa%
OF
explosiegrens = 2 massa% CHP, dus er moet minder dan 2 gram CHP in 100 gram mengsel aanwezig zijn
2 gram : M = mol CHP (in 100 gram mengsel)
mol x reactiewarmte = J die vrijkomt
J delen door soortelijke warmte en door 100 gram mengsel = dT  en deze vergelijken met de gemeten 7,3°C 

Slide 23 - Slide

Pas als je een plan hebt, ga je het uitwerken
Noteer welke gegevens je gebruikt, controleer of eenheden bij elkaar passen
Noteer welke formule(s) je gebruikt, laat berekening zien
Gebruik genoeg ruimte, maak het overzichtelijk
het antwoord staat op de dia na de stap "controleren"

Slide 24 - Slide

Blijf kritisch tot het eind...
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Reken-ABC
Om alle stappen makkelijk te onthouden, kun je ze samenvatten in het reken-ABC.
Werk de volgende opgave uit met SPA of het reken-ABC
Analyseren
Berekenen
Controleren

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide



benzineauto
1 tank = 50 L benzine
1 m3 benzine = 3,3x1010 J
2x zoveel energie nodig als H2-auto
water komt vrij als gas

hoeveel energie levert 50 L benzine?






waterstofauto
waterstof verbranden: H2+O2->H2O
heeft 2x zo weinig J nodig als een benzine-auto
water komt vrij als gas

>>> hoeveel kg H2 levert de helft van deze hoeveelheid energie?


Analyse

Slide 29 - Slide

Berekenen
benzineauto: 50 L = .... m3 x 3,3.1010 = ....J 
waterstof-auto 2x zo weinig: ..... J /2
1 mol H2 verbranden geeft 1 mol H2O(g):
H+ 1/2 O-> H2O     = Evorming 1 mol H2O(g) (Binas tabel 57)
>>> ....J / Evorming H2O(g) = ..... mol H2
.... mol x M = massa H2 (omrekenen naar kg)

Slide 30 - Slide

Controleren
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Werk onderstaande opgave nu helemaal zelf uit via SPA/het reken-ABC
-      De dichtheid van de oplossing in R1 is aan het begin van de
        reacties 1,08x103 g L-1 
vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Afsluiting
Je hebt een methode geleerd voor de aanpak van opgaven bij een examen. De aanpak is misschien nog nieuw en zal je nu nog veel tijd kosten. Het is net als met leren fietsen of auto rijden: hoe meer je oefent, hoe beter het gaat. En uiteindelijk ben je dan sneller dan wanneer je gaat lopen.
Blijf oefenen, dan zul je merken dat je het examen er beter door gaat maken.

Slide 35 - Slide