5H: herhaling H5 energie opslaan en gebruiken

5H: herhaling H5 energie opslaan en gebruiken dl 1
Voedingsstoffen en Dissimilatie 5.1, 5.2 en 5.3
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

5H: herhaling H5 energie opslaan en gebruiken dl 1
Voedingsstoffen en Dissimilatie 5.1, 5.2 en 5.3

Slide 1 - Slide

Hiernaast zie je een vetmolecuul. Uit welke groepen zijn vetmoleculen opgebouwd?
A
Glycerol en vetzuurstaarten
B
Aminozuren en vetzuurstaarten
C
Glycerol en peptidestaarten
D
Aminozuren en peptidestaarten

Slide 2 - Quiz

Een eiwit is opgebouwd uit
A
glucosemoleculen
B
aminozuren
C
vetzuurmoleculen

Slide 3 - Quiz

In welke tabellen van Binas kan je de bouw van voedingsstoffen vinden?

Slide 4 - Open question

Wat houdt de ruststofwisseling in?

Slide 5 - Open question

Hoe noem je het proces waarbij energie vrijkomt?

Slide 6 - Open question

Wat is ATP?
A
Een enzym dat betrokken is bij de aerobe dissimilatie
B
Een receptor die de cel aanzet tot de verbranding van meer glucose
C
Een chemische energiedrager voor de meeste processen in de cel

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?

ATP ► ADP + P + energie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar vindt de anaerobe dissimilatie plaats?
A
Grondplasma
B
Mitochondrium
C
Grondplasma en mitochondrium
D
Buiten de cel, in het grondplasma en mitochondrium

Slide 9 - Quiz

Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie.
Welke bewering is juist?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder zuurstof
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met zuurstof
C

Slide 10 - Quiz

De eerste energie die een spier bij activiteit gaat gebruiken komt uit de fosfaataccu. Dit is
A
ADP en DNA
B
ATP en CP
C
ADP en CP
D
CP en DNA

Slide 11 - Quiz

Als een spier gaat werken heeft hij energie nodig. De volgorde van de bronnen van energie zijn gedurende de eerste 80 seconden:
1
2
3
4
aerobe dissimilatie
anaerobe dissimilatie
aanwezige ATP
CP

Slide 12 - Drag question

Energie kan uit eiwitten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie

Slide 13 - Quiz

Energie kan uit vetten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie

Slide 14 - Quiz

Het rijzen van deeg zorgt ervoor dat het brood een luchtige structuur krijgt.
Door welk proces tijdens het rijzen neemt het deeg in omvang toe? En welke producten worden hierbij gevormd?
A
aerobe dissimilatie, waarbij alcohol en koolstofdioxide worden gevormd
B
aerobe dissimilatie, waarbij water en koolstofdioxide worden gevormd
C
anaerobe dissimilatie, waarbij alcohol en koolstofdioxide worden gevormd
D
anaerobe dissimilatie, waarbij water en koolstofdioxide worden gevormd

Slide 15 - Quiz

Een bakker weegt de ingrediënten voor het maken van het deeg. Na het bakken weegt zij het brood. Het gewicht is met 115 gram afgenomen.
Welk proces draagt het meest bij aan deze gewichtsafname?
A
de verdamping van water uit het deeg
B
de vertering van zetmeel
C
de vorming van koolstofdioxide
D
het delen van de gistcellen

Slide 16 - Quiz

Recept voor zuurdesem
De kweek van zuurdesem neemt een week in beslag, maar als je eenmaal een kweek hebt, kun je hiermee elke dag opnieuw brood bakken zonder gist te gebruiken. Je begint op de eerste dag je kweek van zuurdesem met roggemeel omdat daar de benodigde wilde gist en bacteriën, zoals melkzuurbacteriën, al in aanwezig zijn. Na toevoegen van water zet je dit mengsel een tijdje weg. Na een aantal dagen kun je het zuurdesem dat dan ontstaan is, gebruiken om aan je deeg toe te voegen.  
 

Slide 17 - Slide

1: “Het brood zal niet rijzen want er is alleen melkzuurgisting en daarbij ontstaat geen koolstofdioxide.”
2: “Door bacteriën in het zuurdesem zal er melkzuur ontstaan en zal het brood iets zurig smaken.”
3: “Doordat er meer soorten micro-organismen in het zuurdesem zitten, zullen er ook andere stoffen bij het rijzen van het deeg ontstaan.”
A
1 = juist, 2 & 3 = onjuist
B
1 = onjuist, 2 & 3 = juist
C
Ze zijn alledrie juist
D
1 & 2 = juist, 3 = onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat moet er op de stipjes staan om de reactie kloppend te maken?C6H12O6 + .. O2 -> .. CO2 + .. H2O

A
12
B
6
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz

Wanneer je tijdens een inspanning 'de man met de hamer' tegenkomt, lijkt het net of je niet verder kunt. Ineens lijkt de energie op. Wat is er dan aan de hand?
A
de glycogeenvoorraad is op
B
de glucose in de cellen is op
C
de vetvoorraad is op
D
de zuurstof in de cellen is op

Slide 20 - Quiz

Iemand heeft zelf aardbeienjam gemaakt. Na een paar maanden opent hij een pot jam. Bij het openen van de pot komt er wat gas vrij. De jam ruikt naar alcohol.
Welke omzetting heeft in deze pot jam plaatsgevonden?
A
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en CO2 ziin ontstaan
B
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan
C
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
D
geen van deze antwoorden

Slide 21 - Quiz

Enkele bestanddelen van het voedsel van de mens zijn: eiwitten, koolhydraten en vetten.
Welke van deze voedselbestanddelen kunnen stoffen leveren die zowel bij de assimilatie als bij de dissimilatie in cellen worden gebruikt?
A
eiwitten, koolhydraten en vetten
B
alleen eiwitten en vetten
C
alleen koolhydraten en vetten
D
alleen eiwitten en koolhydraten

Slide 22 - Quiz

Van melk wordt yoghurt gemaakt. Neemt de hoeveelheid energierijke stoffen toe of af? en waarom?
A
Toe, omdat de bacteriën glucose omzetten in melkzuur
B
Af, omdat de bacteriën glucose stoffen omzetten in melkzuur
C
Toe, omdat bacteriën glucose omzetten in alcohol
D
Af, omdat bacteriën glucose omzetten in alcohol

Slide 23 - Quiz

In spieren van de mens vinden onder andere de volgende stofwisselingsprocessen plaats:
1 opbouw van eiwitten uit aminozuren,
2 vorming van melkzuur uit glucose,
3 vorming van glycogeen uit glucose,
4 vorming van CO2 en H2O uit glucose en O2.
Bij welk of bij welke van deze processen komt energie vrij die kan worden gebruikt voor het samentrekken van de spieren?
A
alleen bij proces 3
B
bij de processen 1 en 3
C
alleen bij proces 4
D
bij de processen 2 en 4

Slide 24 - Quiz

Samenvattende dia's

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Alcoholische gisting
Micro-organismen gebruiken bij bewaren/bereiden van voedsel: klassieke biotechnologie.

Gist (eencellig schimmel):
Alcohol (afbeelding)
Kaas
Brood


Slide 32 - Slide

Alcoholische gisting
Anaeroob
Glucose -> ethanol + kooldioxide

Slide 33 - Slide

Hoe gaat tot nu toe de herhaling voor SE-1?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Meer uitleg nodig?
Bekijk dan de volgende video's

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video