9.5 De rechtszaak

Welkom
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide


§ 9.5 De rechtszaak

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik vorige lessen
Bespreken huiswerk
Uitleg §9.5
Aan de slag

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige lessen
§ 9.1 Wat is criminaliteit?
§ 9.2 Oorzaken van criminaliteit
§ 9.3 Theorieën over criminaliteit
§ 9.4 Opgepakt... en dan?

Slide 4 - Slide

Noem twee risicofactoren die de kans op crimineel gedrag kunnen vergroten.

Slide 5 - Open question

Kijk mee: Armoede en criminaliteit

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welke risicofactor/oorzaak van criminaliteit
herken je in dit fragment?

Slide 8 - Open question

"Jasper (16) rijdt op zaterdagavond met zijn opgevoerde brommer op de snelweg en veroorzaakt een ongeluk. Als hij aangehouden wordt, blijkt dat hij alcohol heeft gedronken. " 


Slide 9 - Slide

Wat mag de politie doen als ze iemand verdenken van een misdrijf?
1.
2.
3.

Slide 10 - Open question

De rechtszaak
Als de officier van Justitie een misdrijf ernstig genoeg vindt, zal hij de verdachte vervolgen.
Wat kan de officier van justitie nog meer doen?
1. 
2. 

Slide 11 - Slide

Wat kan de officier van justitie nog meer doen behalve vervolgen?
1.
2.

Slide 12 - Open question

De rechtszaak
"Je bent onschuldig totdat je schuld is bewezen."

Slide 13 - Slide

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. ?
2. ?
3. ?

Slide 14 - Slide

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. ?
2. ?
3. ?

Slide 15 - Slide

De rechter


De verdachte (vaak geholpen door een advocaat).
De officier van justitie

Slide 16 - Drag question

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. De verdachte, meestal geholpen door een advocaat
2. De officier van justitie --> wil bewijzen dat de verdachte schuldig is. 
3. De rechter --> beslist of de verdachte schuldig is en welke straf hij/zij krijgt.

Slide 17 - Slide

Aan de slag met § 9.5! 
1. Ga naar blz. 180 van je werkboek.
2. Pak je werkboek erbij --> blz. 148/149.
3. Maak vraag 2 t/m 4
4. Klaar? Maak de samenvatting van § 9.4 op blz. 189.
timer
15:00

Slide 18 - Slide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 19 - Slide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek
De Bode
Parketpolitie
Hamer
Slachtoffer

Slide 20 - Slide

Waarom dragen rechters en advocaten een toga?

Slide 21 - Slide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek


1. Rechter controleert de persoonlijke gegevens van de verdachte 
2. Officier van justitie leest de aanklacht voor
3. Er worden vragen gesteld aan de verdachte
4. Getuigenverhoor
5. Strafeis van de officier van justitie
6. Pleidooi door de advocaat
7. Verdachte krijgt het laatste woord
8. Rechter spreekt het vonnis uit. 

De 8 stappen van een rechtszaak

Slide 22 - Slide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

"Piet heeft tijdens het uitgaan iemand in elkaar geslagen en die persoon is met zijn hoofd tegen een paaltje aangevallen. Piet moet voor de rechter komen."

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

............opent de rechtszaak
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
De griffier

Slide 25 - Quiz

Wie is de aanklager is een rechtszaak?
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 26 - Quiz

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek


Om te bepalen of je schuldig bent stelt de rechter zichzelf 3 vragen. Wanneer hij alle vragen met "ja" kan beantwoorden ben je schuldig. 
1. Gaat het om een strafbaar feit? Staat het feit in het wetboek van Strafrecht?
2. Heeft de verdachte het gedaan? Is er voldoende bewijs?
3. Is de verdachte strafbaar? Was iemand toerekeningsvatbaar ten tijde van het misdrijf?

Ben je schuldig?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Aan de slag met § 9.5! 
1. Ga naar blz. 180 van je werkboek.
2. Pak je werkboek erbij --> blz. 148/149.
3. Maak vraag 2 t/m 4. 
4. Klaar? Maak de samenvatting van § 9.4 op blz. 189.

Slide 29 - Slide

Aan de slag met § 9.5! 
1. Ga naar blz. 180 van je werkboek.
2. Pak je online werkboek erbij --> blz. 148/149.
3. Maak vraag 1 t/m 6, 8, 10, 12 & 13. 

Slide 30 - Slide