7.4 - 9.5 De rechtszaak

Les 1

Basis: § 7.4 Schuldig of onschuldig?
 
Kader: § 9.5 De rechtszaak
1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 1

Basis: § 7.4 Schuldig of onschuldig?
 
Kader: § 9.5 De rechtszaak

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige lessen
§ 7.1/9.1 Wat is criminaliteit?

§ 7.1/9.2 Oorzaken van criminaliteit

§ 7.3/9.4 Opgepakt... en dan?

Slide 2 - Slide

Wat zijn de vier kenmerken van een maatschappelijk probleem?
Probeer als volgt te antwoorden:
1. 
2.
3.
4. 

Slide 3 - Open question

Noem twee risicofactoren die de kans op crimineel gedrag kunnen vergroten.
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Kijk mee: Armoede en criminaliteit

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Welke risicofactor/oorzaak van criminaliteit
herken je in dit fragment?
timer
1:00

Slide 7 - Open question

"Jasper (16) rijdt op zaterdagavond met zijn opgevoerde brommer op de snelweg. Als hij aangehouden wordt, blijkt dat hij alcohol heeft gedronken. " 

Wat mag de politie doen als ze Jasper oppakken?

Slide 8 - Slide

Fouilleren
Arresteren
Huis doorzoeken

Slide 9 - Drag question

De rechtszaak
Als de officier van Justitie een misdrijf ernstig genoeg vindt, zal hij de verdachte vervolgen.

Slide 10 - Slide

De rechtszaak
"Je bent onschuldig totdat je schuld is bewezen."

Slide 11 - Slide

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. De verdachte, meestal geholpen door een advocaat
2. De officier van justitie --> wil bewijzen dat de verdachte schuldig is. 
3. De rechter --> beslist of de verdachte schuldig is en welke straf hij/zij krijgt.

Slide 12 - Slide

AAN DE SLAG!

KADER § 9.5
1. Pak je werkboek erbij.
2. Ga naar blz. 180
3. Maak opdracht 2 t/m 4.
BASIS § 7.4
1. Pak je werkboek erbij.
2. Ga naar blz. 180/181
3. Maak opdracht 1, 2 en 5.

Slide 13 - Slide

Les 2

Basis: § 7.4 Schuldig of onschuldig?
 
Kader: § 9.5 De rechtszaak

Slide 14 - Slide

De rechtszaak
"Je bent onschuldig totdat je schuld is bewezen."

Slide 15 - Slide

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. ?
2. ?
3. ?

Slide 16 - Slide

De rechter


De verdachte (vaak geholpen door een advocaat).
De officier van justitie

Slide 17 - Drag question

De rechtszaak
Belangrijke personen:
1. De verdachte, meestal geholpen door een advocaat
2. De officier van justitie --> wil bewijzen dat de verdachte schuldig is. 
3. De rechter --> beslist of de verdachte schuldig is en welke straf hij/zij krijgt.

Slide 18 - Slide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 19 - Slide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 20 - Slide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek
1. Rechter controleert de persoonlijke gegevens van de verdachte 
2. Officier van justitie leest de aanklacht voor
3. Er worden vragen gesteld aan de verdachte
4. Getuigenverhoor
5. Strafeis van de officier van justitie
6. Pleidooi door de advocaat
7. Verdachte krijgt het laatste woord
8. Rechter spreekt het vonnis uit. 

Slide 21 - Slide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

"Piet heeft tijdens het uitgaan iemand in elkaar geslagen en die persoon is met zijn hoofd tegen een paaltje aangevallen. Piet moet voor de rechter komen."

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

............opent de rechtszaak
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
De griffier

Slide 24 - Quiz

Wie is de aanklager is een rechtszaak?
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 25 - Quiz

Wie zijn altijd aanwezig bij een rechtszaak?
A
Officier van Justitie, Advocaat, Rechter
B
Officier van Justitie, Verdachte, Rechter
C
Advocaat, Verdachte, Rechter
D
Officier van Justitie, Advocaat, Verdachte

Slide 26 - Quiz

AAN DE SLAG!

KADER
1. Pak je werkboek erbij.
2. Ga naar blz. 180
3. Maak opdracht 5, 6, 9 en 10.
BASIS
1. Pak je werkboek erbij.
2. Ga naar blz. 180/181
3. Maak opdracht 6 t/m 8.

Slide 27 - Slide