4.1 en 4.2 werk

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Deze les;  

• Terugblik woensdag
• Leerdoelen 4.1 
• Uitleg 4.1 (10 minuten)
• 3 opgaven maken + opgave op bord
• Uitleg aansluitend

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je: 

Vertellen wat er wordt bedoeld met aanbod van arbeidskrachten.

Vertellen wat er wordt bedoeld met; arbeidsverdeling, en kunnen uitleggen waarom het gunstig is dat het bestaat.

Terugblik

Op de vorige les

Op de werkvloer.....

Werknemers horen inspraak te hebben en soms hebben werknemers ook medezeggenschap

Wat is het verschil tussen beiden?

De markt

Vraag en aanbod komen bij elkaar op de markt. 

De vraag naar producten van klanten

Het aanbod van de marktverkopers die producten aanbieden

Arbeidsmarkt

Vraag naar arbeidskrachten en aanbod van arbeidskrachten komen hier samen! 

Vraag naar arbeidskrachten = alle mensen die nodig zijn om het werk in de samenleving uit te voeren

De totale behoefte aan arbeidskrachten van werkgevers = de werkgelegenheid (hoeveel banen er dus vrij zijn eigenlijk...)

Aanbod van arbeidskrachten = 

alle personen tussen de 15 en 75 jaar die minimaal 12 uur per week werken of voor werk beschikbaar zijn 

Al deze mensen samen noemen we; de beroepsbevolking

Arbeidssectoren

Je kunt de beroepen in NL verdelen in 4 sectoren:

1. Primaire sector

2. Secundaire sector.

3. Tertiaire sector.

4. Quartaire sector.

Primaire en secundaire sector

• Primair: grondstoffen + voedsel leveren
• Landbouwbedrijven, jacht, veeteelt, visserij.

• Secundair: Industrie, verwerking van grondstoffen naar producten. 
• Allerlei soorten fabrieken

Tertiaire en quartiare sector

• Tertiair: Dienstverlening
• Handel, transport, horeca, banken, reisbureaus, verzekeringsbedrijven en reclamebureaus.

• Quartiar: Overheidsinstanties en openbare gebouwen
• Ziekenhuizen, gemeentehuis, onderwijs, maatschappelijk werkers, dienstverlening Rijksoverheid.

Dienstensector...

De tertiaire en quartaire sector samen noem je samen de; DIENSTENSECTOR

Je levert een dienst in plaats van een product!

Huiswerk controle

Van hoofdstuk 3.1 en 3.2;

opgaven 4 t/m 10, opgaven 12 t/m 16 + de begrippenlijst op pagina 34

Controle bij wie het woensdag niet af had......

Omcirkel in je boek;

• Opgaven 9 en 10 op pagina 40
• Opgave 17 pagina 43

1 Bedenk in tweetallen 3 redenen waarom een baan een hoge of een lage status heeft. 
2 Bedenk 3 banen met een hoge status.

3 Bedenk 3 banen met een lage status. 
4 Heeft de baan van jouw voorkeur een hoge of lage status? 

Maatschappelijke klasse

• Ieder beroep heeft een bepaalde status
• Als je hoog bent opgeleid heb je meestal een beroep met status

Bepaald door de factoren:  kennis (opleiding), salaris (inkomen), leidend gevende functies = macht

De status die je beroep heeft, door die factoren bepalen welke maatschappelijke positie je hebt.

Door je maatschappelijke positie behoor je ook weer tot een bepaalde maatschappelijke klasse 

= een groep mensen met ongeveer dezelfde maatschappelijke positie binnen een samenleving.

Deze les ;

12;40 tot 13;30 

• Leerdoelen 4.2 
• Samen lezen 4.2
• Zelfstandig werken
• Leerdoelen checken 
• Uitdelen samenvatting hoofdstuk 1 t/m 4

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je: 

• Benoemen welke drie soorten automatisering er zijn 

• Uitleggen welke soorten flexwerkers er zijn en wat ze inhouden. 

Samen lezen maatschappelijke klasse en 4.2 

Begint op pagina 37 onderin

ZELFSTANDIG WERKEN

Maken:

Opgaven 5 t/m 8 pagina 39

Opgave 14 pagina 41

Opgave 16 en 18 pagina 42

HOE:

De afbeeldingen laten het je zien! 

TIJD: tot 13:20

Nu; 

Uitdelen samenvatting van hfd 1 t/m 4

Leerdoelen checken 4.1 en 4.2! 

• 
  
• Vertellen wat er wordt bedoeld met aanbod van arbeidskrachten.
  
• 
  
• 
  Vertellen wat er wordt bedoeld met; arbeidsverdeling, en kunnen uitleggen waarom het gunstig is dat het bestaat.
• 
  
• Benoemen welke drie soorten automatisering er zijn
  
• 
  
• Uitleggen welke soorten flexwerkers er zijn en wat ze inhouden. 

Huiswerk woensdag;

Van hoofdstuk 4; 

opgaven; 1 t/m 18

+ de begrippenlijst pagina 44

Woensdag; maken proeftoets!