TAAL IN BEWEGING

TAAL IN BEWEGING
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

TAAL IN BEWEGING

Slide 1 - Slide

Vandaag
Ontstaan van taal
- West-Germaanse en Indo-Europese taalfamilie
- Waar komt het Nederlands vandaan?


Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan verklaren hoe taal is ontstaan.
ik kan verklaren vanwaar Nederlands vandaan komt. 


Slide 3 - Slide

Ontstaan van de Nederlandse taal
We gaan een reis door de tijd maken
- Proto-Indo-Europees
- Proto-Germaans
- Oudnederlands
- Middelnederlands
- Standaard Nederlands

Maak aantekeningen, de opdracht volgt aan het einde

Slide 4 - Slide

Wat is taal?

Slide 5 - Mind map

Taal is een systeem van tekens – zoals gesproken klanken, gebaren, of geschreven symbolen – waarvan de mens gebruikmaakt om zijn gedachten te articuleren, zijn wereld te ordenen en te communiceren. Talen kenmerken zich door grammaticale regels en een woordenschat.

Slide 6 - Slide

Hoe zou taal ontstaan zijn?

Slide 7 - Mind map

OPDRACHT
Maak een mindmap over het volgende filmpje. Vergelijk met je buur. Sla op in OneNote Oefeningen 'Taal in beweging' om te studeren.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

OPDRACHT
We kijken een volgende filmpje over het Nederlands. Noteer kort de belangrijke zaken.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Welke namen waren er allemaal voor de taal die de inwoners van Nederland en Vlaanderen spraken?

Slide 12 - Open question

Met welke talen is het Nederlands nauw verwant?

Slide 13 - Open question

Hoe komt dit?

Slide 14 - Open question

Tot welke taalfamilie behoren de meeste in Europa gesproken talen?

Slide 15 - Open question

Welke taalfamilies behoren tot de Indo-Europese familie?

Slide 16 - Open question

Waaruit is het allereerste Nederlandse woord afkomstig?

Slide 17 - Open question

Taalfamilies
Hier in Europa kenden we  een moedertaal, namelijk het Proto-Indo-Europees. Dit is een proto-taal, wat betekent dat er geen bewijzen zijn dat deze taal heeft bestaan/is gesproken. Vanuit deze moedertaal zijn er allerlei vertakkingen gekomen naar nieuwe talen, zoals het Proto-Germaans. Dit is de voorouder van het Nederlands. Alle talen staan met elkaar in verbinding en dat noemen we taalfamilies. Dat ziet er ongeveer zo uit...

Slide 18 - Slide

Taalfamilies

Slide 19 - Slide

Taalfamilies

Slide 20 - Slide

Taalfamilies

Slide 21 - Slide

Taalfamilies

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Oudnederlands (500 n.Chr. - 1000)
Uit het Proto-Germaans ontstonden nieuwe talen. Dit gebeurde omdat Germaanse stammen zich begonnen te verspreiden over een groter gebied. Hierdoor viel de taal steeds meer uiteen in onderling van elkaar verschillende dialecten. 

Een van die dialecten was het Oudnederlands. Van deze taal zijn er bewijzen dat de taal is gesproken, maar er is bijna niets uit die tijd bewaard gebleven. Het oudst bekendste zinnetje uit die tijd is: Maltho thi afrio lito. Wat ongeveer betekent: Ik meld je: ik bevrijd (je), laat. Deze zin werd gebruikt in de rechtspraak om een halfvrij persoon vrij te spreken. 


Slide 24 - Slide

Oudnederlands (500 n.Chr. - 1000)
Er ontstaan steeds meer herkenbare woorden die wij ook nog gebruiken omdat mensen met elkaar eenzelfde taal gaan spreken. 
Eerste typische woorden voor het Nederlands, zoals huova voor hoeve. 

En van de oudste "Nederlandse" teksten, Hebban olla vogala, dateert uit ongeveer 1100.
Hedendaags Nederlands:
Hebban olla vogala nestas hagunnan                  Alle vogels zijn met hun nesten begonnen
hinase hi(c) (e)nda thu                                                  Behalve jij en ik
uu(at) unbida(n) (uu)e nu                                             Waar wachten we nog op

Het zou een liefdesgedicht zijn dat geschreven is door een monnik.

Slide 25 - Slide

Middelnederlands (1150-1500)
Het Oudenederlands werd tot halverwege de twaalfde eeuw gesproken. 
Tussen 1200 en 1500 sprak men Middelnederlands. Er was nog wel onderscheid in verschillende dialecten, zoals het Brabants, het Vlaams, het Limburgs, het Hollands, maar onderling konden ze elkaar verstaan. 
De elite en de geestelijkheid sprak Latijn. Dit was ook de taal waarin er geschreven werd. 
Toch gingen steeds meer mensen schrijven in de eigen taal, het Middelnederlands.
De spelling volgde toen nog de spreektaal en kon dus per streek sterk verschillen. Er was dus nog geen standaardtaal met een vaste woordvolgorde, maar wel maakten ze gebruik van 4 naamvallen net als in het Duits.



Slide 26 - Slide

Middelnederlands (1150-1500)

Slide 27 - Slide

Middelnederlands (1150-1500)


Het Middelnederlands kende nog naamvallen. Zie afbeelding.

waar lijkt dit nog het meest op qua taal?

Slide 28 - Slide

Standaard Nederlands (1500-Nu)
Tijdens de Tachtigjarige oorlog werd het Nederlands opeens een belangrijk onderdeel. We wilden onafhankelijk worden en net zoals de Spanjaarden onze eigen taal hebben. Vanuit daar zijn er afspraken gemaakt  en kwam er een taal met een regelsysteem. 
De bevolking leerde lezen en schrijven en de taal ontwikkelde zich tot de taal die wij vandaag de dag spreken. 

Slide 29 - Slide

Standaard Nederlands (1500-Nu)
De verschillen tussen de regio’s groeiden naar elkaar toe. Het dialect dat het meeste aanzien genoot won van andere gesproken en geschreven talen van het Nederlands.
Er werd gekozen voor standaardvormen van bepaalde woorden, mus boven mos, zoon boven zeun. De standaardtaal werd steeds meer vastgelegd en gebruikt in de kerk, het onderwijs, de rechtbank. Uiteindelijk gebruikte iedereen de standaardtaal. 

Slide 30 - Slide

Standaard Nederlands (1500-Nu)
In de 18e en 19e eeuw stonden de spreek- en schrijftaal nog ver van elkaar af. Eind 19e eeuw begon dit naar elkaar toe te groeien en werd de geschreven taal gericht op de gesproken standaardtaal. Dit was het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), voor zowel spreken als schrijven. Eerst was dit nog vooral voor de elite, later werd het de taal van iedereen en wat je verplicht ging leren op school.


 . 

Slide 31 - Slide

Standaard Nederlands: heden
Zoals je ziet is taal altijd aan verandering onderhevig. Het Nederlands bestaat niet. Het is constant onder invloed van bepaalde factoren. Veel invloeden zijn nog terug te vinden in de taal. 
Welke leenwoorden ken jij? Welke gebruik jij veel?





 . 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Het oudste Nederlandse zinnetje
- Kijk naar de aflevering van het Klokhuis over Hebban olla vogala (zie volgende dia)
- Beantwoord de vragen in je schrift: 
1. Hoelang geleden is één van de allereerste Nederlandse zinnen opgeschreven?
2. Waar was het zinnetje onderdeel van?
3. Waarin werd het zinnetje opgeschreven?
4. Waarmee werd er vroeger geschreven?
5. Wat doe je met een penneproef?
6. In welke taal werd er rond 1100 geschreven?
7. Schrijf het zinnetje op en de vertaling.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Huiswerk
1. Aantekeningen Ontstaan van de Nederlandse taal
2. Vragen 'Hebban Olla Vogala' uitwerken in je schrift
3.  Gedicht 'Hebban Olla Vogala' in je schrift plakken.
4 Kies een leenwoord dat jij veel gebruikt in je dagelijkse leven en vertaal het naar het ABN. Schrijf beide in je schrift

Slide 36 - Slide

Je schrift:
1. Uitwerken taalfamilies: plak ook de plaatjes
2. Aantekeningen Ontstaan van de Nederlandse taal
3. 'Hebban Olla Vogala' uitwerken.
4. Leenwoord


Tip: Lees ook eens de schrijfhulp voor het uitwerken van je aantekeningen.


Slide 37 - Slide