Klas 1 - H1 P1 + P2 - H2 P1 + P2 + P3

Levensbeschouwing
Introductie
1 / 43
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Levensbeschouwing
Introductie

Slide 1 - Slide

introductie 
- docent
- spullen
- huiswerk en toetsen
- in de les
- fouten maken moet
- aan de slag!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

spullen
Je hebt iedere les bij je:
- je tablet (voldoende opgeladen!)
- je boek (digitaal of geprint)
- een schrift + pennen/potloden



Slide 4 - Slide

huiswerk & toetsen
Huiswerk en toetsen worden per les opgegeven:
- via SomToday
- cijfers tellen mee op je rapport/overgang
- soorten toetsen: 
SO (schriftelijke overhoring, telt 1x mee)
PW (proefwerk, telt 3x mee) 
PO (praktische opdracht, telt 2x mee)


Slide 5 - Slide

in de les
Regels: 
huiswerk en spullen in orde, vinger opsteken als je iets wil zeggen, respect voor elkaar en elkaars spullen, goed luisteren, actief meedoen met de les, eten en drinken buiten het lokaal, plassen in de pauze



Slide 6 - Slide

Gun het jezelf fouten te maken

Slide 7 - Slide

aan de slag! 1/2
Mapje Levensbeschouwing in OneDrive zetten:
1. Ga naar je mapje 'documenten' in OneDrive 
2. Rechtsklikken en dan kiezen voor 'nieuw' en vervolgens kiezen voor 'map'
3. Rechtsklikken op 'nieuwe map'  en dan kiezen voor 'naam wijzigen' en vervolgens levensbeschouwing invullen

Nu gaan we in de map levensbeschouwing zaken toevoegen...

Slide 8 - Slide

aan de slag! 2/2
We gaan bestanden aan de map levenbeschouwing toevoegen:
1. Ga naar je nassau-mail en download beide bijlagen
- naast bijlage op pijl naar beneden klikken, daarna op downloaden klikken
2. Sla beide bestanden op in je mapje levensbeschouwing
- in je mapje 'downloads' in je OneDrive rechtsklikken op bestand en kiezen voor 'knippen'
- bij je mapje 'levensbeschouwing' rechtsklikken en kiezen voor 'plakken'

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 1 - SAMENLEVEN

Slide 10 - Slide

Samenleven?

Slide 11 - Mind map

Inleiding

Lees de inleiding op blz. 2 van je boekje en maak de volgende opdrachten in je schrift:

1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
gemeenschap / samenleving
2. Een samenleving is een voorbeeld van een grote gemeenschap. Maar een gemeenschap kan ook kleiner of (nog) groter zijn. Geef 3 voorbeelden van een kleinere of grotere gemeenschap dan een samenleving.
3. Bij welke gemeenschappen hoor jij? Noteer er minimaal 3.



Slide 12 - Slide

H1 Samenleven
Paragraaf 1 
waarden en normen

Slide 13 - Slide

Hoofstuk 1 - Paragraaf 1: waarden en normen
In je eentje:
Lees paragraaf 1 (zie bladzijde 3 tm 5 in je basistekst) en maak opdracht 1 tm 4 in je schrift.

In groepjes:
Bespreek samen opdracht 5 tm 8 en noteer in je schrift jullie gezamenlijke antwoorden.

Slide 14 - Slide

Hoofstuk 1 - Paragraaf 1: waarden en normen
A. Klassikaal bespreken opdrachten H1 Paragraaf 1
- Eén leerling wordt aangewezen door docent om antwoord te geven
- Wanneer deze leerling het juiste antwoord heeft gegeven, wijst hij/zij een andere leerling aan die antwoord geeft op de volgende vraag
- Dit blijft doorgaan tot alle leerlingen een keer antwoord hebben gegeven, dan begint het weer opnieuw

>>> Maak aantekeningen van de antwoorden van medeleerlingen; daar leer je van!
>>> Wanneer je een aanvulling hebt op een gegeven antwoord, steek je je vinger op

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 1 - paragraaf 1: waarden en normen
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
waarden / gedrag / persoonlijke waarden / gemeenschappelijke waarden / normen
2. Wat is voor jou belangrijk in het leven? Noteer minimaal 3 voorbeelden van jouw persoonlijke waarden.
3. Wat doe jij om je persoonlijke waarden (zie opdracht 2) te bereiken of te behouden? Hoe kunnen we deze waarden dus in jouw gedrag zien?
4. Heb je wel eens moeten kiezen tussen je waarden? Geef een duidelijk voorbeeld (als je nooit hebt hoeven kiezen, mag je ook een keuze verzinnen) en leg het kort uit.
5. Veiligheid is een voorbeeld van een gemeenschappelijke waarde in een samenleving.
Noteer nog 3 andere voorbeelden van gemeenschappelijke waarden in (onze) samenleving.
6. Neem de volgende waarden over in je schrift en noteer achter iedere waarde een bijpassende norm (wat moet je doen om die waarde te bereiken?):
A - Vriendschap B - Eerlijkheid C - School D - Gezondheid E - Vrijheid F - Respect
7. Noteer de letter van de volgende normen en zet daar een bijpassende waarde achter:
A - Op tijd komen voor een afspraak B - Niet tegen de richting in fietsen. C - Iedereen hetzelfde behandelen, ook al zijn ze anders dan jij. D - Netjes in de rij gaan staan bij een attractie in de Efteling.
8. Bij opdracht 3 van de inleiding heb je een aantal gemeenschappen genoemd waar je zelf bij hoort. Noteer deze gemeenschappen opnieuw en zet achter iedere gemeenschap een bijpassende gemeenschappelijke waarde én de norm die daarbij kan horen.








Slide 16 - Slide

H1 Samenleven
Paragraaf 2
soorten waarden

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 1 - paragraaf 2: soorten waarden
B. Lees eerst H1 paragraaf 2 (bladzijde 6) en maak daarna onderstaande opdrachten in je schrift:

1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
materiële waarden / immateriële waarden
2. Geef minimaal 3 eigen voorbeelden van materiële waarden (dus niet die al in de tekst genoemd zijn).
3. Geef minimaal 3 eigen voorbeelden van immateriële waarden (dus niet die al in de tekst genoemd zijn).
4. Waarom zullen mensen vaak niet veel gelukkiger worden wanneer ze voornamelijk bezig zijn met het bereiken van hun materiële waarden? Hoe is dat voor jou zelf?
5. Bij een vak als levensbeschouwing staan immateriële waarden centraal. Materiële waarden zijn voor dit vak niet echt van belang. Waarom zou dit zijn, denk je?
6. “Toch worden zowel mensen als dieren helaas nog te vaak door een economische bril bekeken: de omgang met andere mensen en dieren moet ons iets opleveren, nuttig zijn.”
Leg uit wat we met deze zin bedoelen door een duidelijk voorbeeld te gebruiken in je uitleg.






Slide 18 - Slide

HOOFDSTUK 2 - LEVENSBESCHOUWING

Slide 19 - Slide

Wat kun je ervaren?

Slide 20 - Mind map

Waarover kun je je verwonderen?

Slide 21 - Mind map

H2 - Paragraaf 1 - Bestaanservaringen

Lees paragraaf 1 (bladzijde 3 en 4) en maak onderstaande opdrachten in je schrift.
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
waarden (herhaling) / normen (herhaling) / bestaanservaringen / groter geheel
2. Noteer 2 eigen (dus niet al in het boek genoemd) voorbeelden van bestaanservaringen. Leg ook kort uit waarom dit bestaanservaringen zijn.
3. In de tekst staat ‘Jouw bestaanservaringen horen altijd in en bij dit grotere geheel’. Leg deze zin uit door een duidelijk voorbeeld te gebruiken.








Slide 22 - Slide

voorbeelden van bestaanservaringen

Slide 23 - Mind map

Paragraaf 2 - Contingentie

Lees H2 paragraaf 2 (bladzijde 14) en maak onderstaande opdrachten in je schrift.
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
ervaringen van contingentie / contingentie
2. Noteer 2 eigen (dus niet al in het boek genoemd) voorbeelden van ervaringen van contingentie. Leg ook kort uit waarom dit ervaringen van contingentie zijn.



Slide 24 - Slide

paragraaf 3  bestaansvragen
- Neem op je tablet je word-bestand met opdrachten erbij
- Ga naar de opdrachten van hoofdstuk 2, paragraaf 3 en neem ze kort door: wat moet je zo gaan doen?
- Lees eerst op je tablet de tekst van paragraaf 3 in je boekje
- Maak daarna de opdrachten 1 tm 6 van paragraaf 3

Slide 25 - Slide

gewone vragen
bestaansvragen
gaan over bijzondere en vaak lastige zaken
antwoorden zijn vaak meningen of gaan over gevoelens
er kunnen meerdere goede antwoorden zijn
antwoorden zijn vaak feiten of afspraken
er is maar één antwoord het juiste antwoord
gaan over alledaagse en praktische zaken

Slide 26 - Drag question

A - Waar heb ik mijn telefoon gelaten?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 27 - Quiz

B - Is de mens van nature goed of slecht?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 28 - Quiz

C - Is 13 x 17 méér dan 336273 : 1673?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 29 - Quiz

D - Waarom is voor mij eerlijkheid zo belangrijk?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 30 - Quiz

E - Is Jezus de Zoon van God?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 31 - Quiz

F - Wonen er in Nederland meer christenen dan moslims?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 32 - Quiz

G - Waarom bestaat de mens eigenlijk?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 33 - Quiz

H - Waarom noemen we Groot-Brittannië een eiland?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 34 - Quiz

I - Hoe vaak raadt de tandarts me aan mijn tanden te poetsen op een dag?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 35 - Quiz

J - Wat betekenen mijn vrienden voor mij?
A
gewone vraag
B
bestaansvraag

Slide 36 - Quiz

A - Over wat we als mensen belangrijk vinden (waarden!)

Slide 37 - Open question

B - Over wie en hoe de mens is

Slide 38 - Open question

C - Over de ander en hoe we samenleven

Slide 39 - Open question

D - Over de natuur en de wereld om ons heen

Slide 40 - Open question

E - Over tijd: verleden, heden en toekomst

Slide 41 - Open question

F - Over lijden en dood en hoe we daarmee omgaan

Slide 42 - Open question

Waarom is de zinvraag een bijzonder soort bestaansvraag?

Slide 43 - Open question