Je hebt van je docent 6 kaartjes gekregen.
Je gaat 6 toetsvragen maken:
-Op de voorkant van het kaartje schrijf je de vraag
-Op de achterkant van het kaartje schrijf je het antwoord
Stof PWW: 1.5, 2.5, 3.5 (alleen de theorie daarvan) en 1.9, 2.9, 3.9
-Klaar? Bereid je voor op de werkvorm door te leren.