1.4 subculturen

1.4 Acculturatie en subculturen 
Je kunt onderscheid maken tussen de dominante, sub en tegencultuur 
Je kunt het verschil uitleggen tussen acculturatie en enculturatie
Je kunt benoemen welke functies socialisatie heeft
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

1.4 Acculturatie en subculturen 
Je kunt onderscheid maken tussen de dominante, sub en tegencultuur 
Je kunt het verschil uitleggen tussen acculturatie en enculturatie
Je kunt benoemen welke functies socialisatie heeft

Slide 1 - Slide

Door gokreclame te verwijderen uit het straatbeeld verwerft de overheid een nieuwe norm

Slide 2 - Slide

Italianen willen kweekvlees verbieden. 'Echt vlees eten is onze cultuur'. Dit is een norm:

Slide 3 - Slide

'OK BOOMER' is een uitspraak die past bij de collectieve identiteit.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Cultuur = Het geheel van voorstelling, opvattingen, uitdrukkingsvormen, waarden en normen die mensen binnen een groep of samenleving verworven hebben. 


Dominante Cultuur = met de meerderheid gedeeld
Subcultuur = wijken licht af van dominante cultuur 
Tegencultuur = verzetten tegen de dominante cultuur of vormen bedreiging 
soorten cultuur

Slide 6 - Slide

Cultuur

V
O
U
W
N
binnen een groep of samenleving verworven


Acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur dan waar je in bent opgegroeid.

Enculturatie: Het aanleren en verwerven van de cultuur waar je in bent opgegroeid. 

Slide 7 - Slide

Opdracht 
  • Bekijk het filmpje
  • Schrijf tenminste 2 onderdelen van de Nederlandse dominante cultuur op 
  • Schrijf bij elk onderdeel op om welk element van cultuur het gaat (vouwn)  

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Weektaak
Weektaak volgende week donderdag: 
1.3 opdrachten 11, 12 en 14
Klaar?
1.4 opdrachten 17 en 18

Slide 10 - Slide

Opdracht cultureel zelfportret:
1. Wat is jouw dominante cultuur? Noem 2 aspecten van die cultuur met voorbeeld.
2. Tot welke subculturen behoor jij, noem er 3.

Slide 11 - Slide

1.4 
Je kunt benoemen welke functies socialisatie heeft 
Je kunt het verschil uitleggen tussen acculturatie en enculturatie 

Slide 12 - Slide

Test jezelf! 

Slide 13 - Slide

Functies van socialisatie 
  1. Continueren van cultuur 
  2. Veranderen van cultuur 
  3. Binden van mensen 
  4. Ontwikkelen van identiteit
  5. Gedrag voorspelbaar maken 

Slide 14 - Slide

1. Continuerende functie
Een cultuur moet van generatie op generatie overgegeven worden om niet verloren te gaan.
Opvattingen, waarden en normen worden doorgegeven.

Slide 15 - Slide

2. Veranderende functie
Nieuwe inzichten, nieuwe technologische ontwikkelingen, maatschappelijke gebeurtenissen zorgen dat er veranderingen optreden in een cultuur.

Cultuur is relatief!

Slide 16 - Slide

3. Bindende functie (identificatie)
Je verbonden voelen met een groep en de daarbij horende cultuur.

Je hebt het gevoel dat je bij een 
groep hoort (groepslidmaatschap)

Slide 17 - Slide

4. Ontwikkelen van de identiteit van een individu
Gedurende je hele leven kom je verschillende socialisatoren tegen die invloed uitoefenen en bijdragen aan het vormen van jouw identiteit.

Slide 18 - Slide

5. Gedragsregulerende functie
Door deze functie weten we wat we in bepaalde situaties kunnen verwachten.

Hierdoor kunnen we ons gedrag 
op die manier aanpassen.

Slide 19 - Slide

Opdracht 
Vul het werkblad in
Zoek bij elke vraag de passende functie 

Weektaak 1.4: opdrachten 17 en 18

Slide 20 - Slide