h1 toetsvoorbereiding

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vandaag toetsvoorbereiding deel 1

Planning:

• herhaling belangrijkste zaken van h1
• uitleg functies van socialisatie

Maken:

• Formatieve toets

Huiswerk:

• conceptmap met alles van cultuur en socialisatie. 

2 tallen op papier of canva etc

Leerdoelen:
❏ Je kent het verschil tussen een dominante cultuur, een subcultuur en een tegencultuur
❏ Je kent de betekenis van enculturatie, het verschil met acculturatie en kunt deze
herkennen in een bron
❏ Je kent de 5 functies van socialisatie en kunt deze herkennen in een bron

IDENTITEIT

Het kernconcept Identiteit is opgebouwd uit drie delen:

• Persoonlijke identiteit: Het unieke zelfbeeld dat iemand  heeft. Voorbeeld ik ben creatief, ambitieus etc
• Sociale identiteit: Individuele zelfbeeld gebaseerd op de groep. Ik ben Ajax fan, Turk, Nederlander etc
• Externe collectieve identiteit: Beeld van een groep door buitenstaanders.

Spanningen bij Identiteit

• Identiteit kan leiden tot spanningen, bijvoorbeeld een loyaliteitsconflict in het betaald voetbal.

Welke vorm van identiteit gaat 

het dan?

Pagina 16-17 in het boek

Nature & nurture

Menselijk gedrag wordt net zo goed bepaald door erfelijke factoren als door opvoeding en cultuur.

- Uiterlijke biologische kenmerken.

- Hersenonderzoek.

- Bepaalde afkomsten zijn oververtegenwoordigd in bepaalde vormen van criminaliteit.

Rituelen

• Rituelen zijn nuttig voor het overdragen en verwerven van cultuur.
• Rituelen bestaan uit handelingen die regelmatig terugkeren en een bepaalde betekenis hebben voor een persoon of groep.

materiële en immateriële aspecten van cultuur

• Materiële aspecten van cultuur: Tastbare dingen die bij een cultuur horen, uitdrukkingsvormen ( kleding of taal)
• Immateriële aspecten van cultuur: Niet tastbare aspecten van cultuur. Zoals ideeen, opvattingen, etc

Culturen zijn relatief en dynamisch

Dat betekent dat ze tijd- en plaatsgebonden

• Vroeger droegen alle mannen een hoed, nu niet meer (T)
• In Nederland geven mensen elkaar 3x een kus, in Italië 2x. (P)

Culturen zijn dynamisch (= staan niet stil). Ze veranderen onder invloed van veranderende omstandigheden

• Bijvoorbeeld: Val van de Berlijnse muur, ontzuiling, 9/11

Enculturatie & acculturatie 

Enculturatie = Het aanleren en verwerven van de cultuur van een samenleving waarin men is geboren.

Acculturatie = Ververwen van een cultuur waar je oorspronkelijk niet toe behoort( inburgeringstest)

5 cultuurelementen

1. Waarden: idealen, zoals vrijheid en gelijkheid tussen man en vrouw etc
   
2. Opvattingen: ideeën over goed en kwaad. Bijvoorbeeld religie
   
3. Voorstellingen: beelden over een gebeurtenis. Bijvoorbeeld een oorlog/natuurramp in het verleden
   

Wat mensen in hun hoofd meedragen:

5 cultuurelementen

Hoe gedrag geregeld wordt:

4. Normen: regels die horen bij waarden.

Wat je aan de buitenkant kunt zien of merken:

5. Uitdrukkingsvormen: symbolen, taal, mode.

Dominante cultuur, subcultuur/tegencultuur

• Dominante cultuur: De cultuur die de meeste invloed heeft in een samenleving.
• Subcultuur: Een groep binnen een grotere samenleving die afwijkt van de dominante cultuur 
• Tegencultuur: Een subcultuur die zich verzet tegen de dominante cultuur en actief streeft naar verandering.

Wat is hier de dominante cultuur, subcultuur, tegencultuur, socialisatie, proces van overdracht?

Proces van socialisatie

• Proces van overdracht: leren wat er verwacht wordt aan nieuwkomers. Eenvoudige informatie van vooral ouders, leraren etc
• Proces van verwerving:  een samenleving of cultuur eigen maken. ingewikkelde informatie van vooral leeftijdgenoten

Socialisatie bestaat uit 2 onderdelen:

De 5 functies van socialisatie

•    Continuering: De functie waarbij cultuur wordt doorgegeven aan nieuwe generaties.
•    Verandering: De functie van het aanpassen van cultuur aan veranderende omstandigheden.
•    Identificatie: De functie van verbondenheid met een groep en vorming .
•    Identiteitsontwikkeling: De functie waarbij iemand zijn persoonlijke identiteit ontwikkelt.
•    Gedragsregulatie: De functie van het onder controle houden van gedrag

Vandaag toetsvoorbereiding deel 1

Planning:

• herhaling belangrijkste zaken van h1
• uitleg functies van socialisatie

Maken:

• Formatieve toets

Huiswerk:

• conceptmap met alles van cultuur en socialisatie. 

2 tallen op papier of canva etc

Leerdoelen:
❏ Je kent het verschil tussen een dominante cultuur, een subcultuur en een tegencultuur
❏ Je kent de betekenis van enculturatie, het verschil met acculturatie en kunt deze
herkennen in een bron
❏ Je kent de 5 functies van socialisatie en kunt deze herkennen in een bron

Vandaag toetsvoorbereiding deel 2

Planning:

• herhaling belangrijkste zaken van h7

Maken:

• Oefentoets en nakijken
• Bekijk de begrippenlijst en geef aan wat nog onduidelijk is
  
• Bingo
  

Belangrijk:

De uitgedeelde begrippenlijsten zijn leidend.

Rationalisering

het proces van het ordenen en systemeren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar te maken en het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken.

Een voorbeeld van rationalisering zijn datingapps, zoals Bumble en Tinder. 

Examenvraag bij rationalisering

Leg uit dat er bij de opkomst van online bankieren sprake is van rationalisering.

................................................................................................................................................................................................................................................

§6.4 Oplossing

Rationalisering

Technische rationalisering.

Wetenschappelijke 

rationalisering.

Wiskundige Christiaan Huygens

Maatschappelijke rationalisering