This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat weet je al over pand en hypotheek?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat is een vordering?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Sara wil een groot stuk land kopen, maar heeft onvoldoende geld. Ze sluit daarom een lening af bij een bank. Welk zekerheidsrecht zal de bank willen voor de vordering?
A
Hypotheek
B
Pand
Slide 9 - Quiz
Marc wil geld lenen van Marieke. Marieke wil wel zekerheid en vraagt daarom of ze de auto van Marc mag bewaren totdat Marc zijn lening heeft terugbetaald. Welk zekerheidsrecht wil Marieke hier vestigen?
A
Hypotheek
B
Pand
Slide 10 - Quiz
Desi wil geld lenen bij de bank voor haar bedrijf. De bank wil zekerheid voor de geldlening en vraagt om een zekerheidsrecht te vestigen op de verzameling antieke klokken die Desi bezit. Welk zekerheidsrecht wil de bank hier vestigen?
A
Hypotheek
B
Pand
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Sander leent 1000 euro van Armando. Armando wil graag een pandrecht ter zekerheid voor de vordering. Het pandrecht wordt gevestigd op de racefiets van Sander. Sander en Armando spreken af dat de fiets door Armando wordt bewaart Wie vervult welke rol in deze casus?
Sander
Armando
Pandhouder
Pandgever
Geldgever
Geldnemer
Slide 14 - Drag question
Femke en Maarten willen een huis kopen. Ze sluiten een lening af bij de ING-bank. De ING wil een hypotheekrecht op het huis van de ouders van Femke. De ouders van Femke stemmen hiermee in en vestigen het hypotheekrecht op hun huis via een notariële akte en inschrijving van de akte bij het openbaar register. Wie is de geldgever?
A
Ouders van Femke
B
Femke en Maarten
C
Alleen Femke
D
De ING-bank
Slide 15 - Quiz
Femke en Maarten willen samen een huis kopen. Ze sluiten een lening af bij de ING-bank. De ING wil een hypotheekrecht op het huis van de ouders van Femke. De ouders van Femke stemmen hiermee in en vestigen het hypotheekrecht op hun huis via een notariële akte en inschrijving van de akte bij het openbaar register. Wie is de geldnemer?
A
Ouders van Femke
B
Femke en Maarten
C
Alleen Femke
D
De ING-bank
Slide 16 - Quiz
Femke en Maarten willen een huis kopen. Ze sluiten een lening af bij de ING-bank. De ING wil een hypotheekrecht op het huis van de ouders van Femke. De ouders van Femke stemmen hiermee in en vestigen het hypotheekrecht op hun huis via een notariële akte en inschrijving van de akte bij het openbaar register. Wie is de hypotheekhouder?
A
Ouders van Femke
B
Femke en Maarten
C
Alleen Femke
D
De ING-bank
Slide 17 - Quiz
Femke en Maarten willen een huis kopen. Ze sluiten een lening af bij de ING-bank. De ING wil een hypotheekrecht op het huis van de ouders van Femke. De ouders van Femke stemmen hiermee in en vestigen het hypotheekrecht op hun huis via een notariële akte en inschrijving van de akte bij het openbaar register. Wie is de hypotheekgever?
A
De ouders van Femke
B
Femke en Maarten
C
Alleen Femke
D
De ING-bank
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Joël heeft een lening bij de Rabobank afgesloten om een huis te kopen. Daarvoor is een hypotheek gevestigd op het huis van Joël. Joël moet maandelijks een deel van de lening en rente betalen. In totaal heeft Joël 30 jaar om de lening en de rente af te betalen. Na 20 jaar kan Joël de maandelijkse aflossingen niet meer betalen. Hij heeft al meer dan de helft afgelost van zijn schuld. Wat is het gevolg?
A
Het hypotheekrecht is vervallen en de bank kan niks doen.
B
Het hypotheekrecht treedt in werking en de bank mag het huis verkopen.
C
Het hypotheekrecht is vervallen, maar de bank kan een schadevergoeding eisen.
D
Dat ligt aan wat in de leningsovereenkomst staat.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Pand en hypotheek zijn ondeelbaar.
Pand en hypotheek zijn absolute rechten
Pand en hypotheek zijn afhankelijke rechten
Pand- en hypotheekhouders zijn separatist
Pand- en hypotheekhouders hebben het recht van parate executie
Pas als de hele vordering, inclusief rente, is terugbetaald vervalt het pand- of hypotheekrecht
Gelden ten opzichte van iedereen.
Pand en hypotheek kunnen niet bestaan zonder vordering.
Bij een faillissement mogen ze handelen alsof er geen faillissement heeft plaatsgevonden.
Mogen het recht uitvoeren zonder toestemming van de rechter.