This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
3.1 zekerheidsrechten
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kan benoemen wat de drie zekerheidsrechten zijn.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen het retentierecht en het pandrecht.
Je kan uitleggen wat een hypotheekrecht is.
Slide 2 - Slide
Wat weet je van zekerheidsrechten?
Slide 3 - Open question
soorten zekerheidsrechten
Er zijn drie soorten zekerheidsrechten:
Pandrecht
Retentierecht
Hypotheek recht
Slide 4 - Slide
pandrecht
recht om de goederen die een bedrijf voor een klant onder zich heeft (uiteindelijk) te kunnen verkopen indien de klant zijn (betalings)verplichtingen niet nakomt.
Je moet voldoen aan een geldige titel, beschikkingsbevoegd en feitelijk beschikkingsmacht
Slide 5 - Slide
uitoefenen pandrecht
Je mag alleen pandrecht uitoefenen als de klant of opdrachtgever in verzuim is.
Je stuurt de klant een ingebrekestelling.
Als de klant alsnog niet betaald, ga je over tot parate executie.
Het pandrecht is een ondeelbaar en afhankelijk recht.
Slide 6 - Slide
voordelen pandrecht
Door parate executie is er geen rechter nodig.
als je pandrecht hebt ben je separatist.
Slide 7 - Slide
vormen van pandrecht
vuistpand (goederen blijven in bezit van de pandhouder tot dat aan de verplichting is voldaan)
stil pandrecht/bezitloos pandrecht (goederen mogen in gebruik blijven van de klant)
voor beide vormen van pandrecht is een overeenkomst nodig: een onderhandse akte of een authentieke akte.
Slide 8 - Slide
Retentierecht
Elk bedrijf heeft een retentierecht.
Verschil met pandrecht: geen parate executie.
Slide 9 - Slide
hypotheekrecht
Hypotheekrecht geeft de bank zekerheid dat het geleende bedrag terug betaald kan worden.
Een hypotheekrecht kan alleen worden gevestigd op een registergoed en is vastgelegd in de hypotheekakte.
Slide 10 - Slide
bedrijf hypotheekrecht
Een bedrijf kan ook een hypotheekrecht vestigen
Voordelen: parate executie en separatist
Je kunt meerde hypotheekrechten op hetzelfde onderpand vestigen, bij verkoop van het onderpand heeft de bank als eerste recht op de opbrengst.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Benoem de drie zekerheidsrechten
Slide 13 - Open question
Wat is het belangrijkste verschil tussen het pandrecht en het retentierecht?