This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Om werkwoorden te kunnen vervoegen heb je een aantal dingen nodig:
- Je moet alle persoonlijke voornaamwoorden kennen.
enkelvoud:
ik = ...
jij = ...
hij = ...
zij = ...
het = ...
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
meervoud:
wij = ...
jullie = ...
u = ...
wij = wir
jullie = ihr
u = Sie