Europa les 4

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Markten en prijzen

Stijging van de wisselkoers heet appreciatie.

1. Waar
2. Niet waar

De wisselkoers was € 1 = $ 2, nu is de wisselkoers € 1 = $ 1. Daardoor kan de EU nu .... importeren.

1. Meer
2. Minder

Een onderwerp was de Betalingsbalans. Wat is juist?

1. het is een overzicht van de handel van goederen en diensten
2. het is een overzicht van de handel van kapitaal
3. het is een overzicht van de handel van goederen en diensten en kapitaal
4. het is een overzicht over het saldo op de lopende rekening

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?

1. $384
2. $231
3. $234
4. $390

Een dalende (depreciërende) wisselkoers is voordelig voor:

1. de importeurs
2. de exporteurs
3. de banken
4. de overheid

Heeft dit land een tekort of overschot op de Betalingsbalans?

1. Tekort
2. Overschot

Uit welke onderdelen bestaat de betalingsbalans?

1. Lopende -, Kapitaalrekening
2. Lopende-. Kapitaal-. Salderingsrekening
3. Goederen-, Diensten-, Inkomensrekening
4. Goederen-, Diensten-, Salderingsrekening

Als de wisselkoers daalt ...

1. daalt de export van dat land.
2. stijgt de export van dat land.

Als de wisselkoers van de euro stijgt:

1. verbetert onze concurrentiepositie
2. verslechtert onze concurrentiepositie
3. verandert onze concurrentiepositie niet

Als een land een overschot heeft op de betalingsbalans

1. materieel overschot, valutareserve +
2. materieel tekort, valutareserve -

Nederland heeft altijd een overschot op de betalingsbalans. Wat gebeurt er met het saldo op de betalingsbalans als de import stijgt?

1. Daalt
2. Stijgt

Aan de ontvangstenkant van de Europese betalingsbalans worden euro’s

1. gevraagd
2. aangeboden