2hv H3 Lezen

H3 Lezen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 Lezen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden;
  • je kunt vergelijkend en samenvattend verband en doel-middelverband verbanden in een tekst herkennen. (havo)
  • je kunt samenvattende, voorwaardelijke en toegevende verbanden en doel-middelverband in een tekst herkennen. (atheneum)

Slide 2 - Slide

Deze tekstverbanden ken je al:
  • Chronologisch 
  • Opsommend 
  • Tegenstellend 
  • Toelichtend 
  • Concluderend
  • Redengevend
  • Oorzakelijk
  • Vergelijkend (vwo)

Slide 3 - Slide

Nieuwe tekstverbanden


doel-middel
geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken

Door middel van veel oefenen wil Amber een goed cijfer halen voor haar wiskundetoets.
opdat (= met het doel dat), zodat, om te, door middel van, met behulp van

vergelijkend
laat een verschil of een overeenkomst zien

Mijn broer heeft bijna net zo'n lange baard als Sinterklaas.
in vergelijking met, (net) als. evenals, zoals, - ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan


samenvattend
er wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven

Al met al vind ik de leerstof voor de toets best makkelijk.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 4 - Slide

Nieuwe tekstverbanden (vwo)
voorwaardelijk
maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.

als (... dan), indien, tenzij (= maar niet als, behalve als) wanneer, mits (= als, op voorwaarde dat)
toegevend
er wordt een andere kant van de zaak aangegeven

Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hewel, ofschoon, desondanks, niettemin

Slide 5 - Slide

Samenvattend of concluderend verband?
Lastig! Een samenvattend verband is een verkorte weergave van de inhoud, bij een concluderend verband volgt echt een conclusie. Voorbeeld:

Slide 6 - Slide

Samenvattend/Concluderen
-Samenvattend: "Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen. 

-Concluderend: "Dit jaar wil ik op vakantie naar Turkije en dat kost nogal wat. Ik moet dus echt een zaterdagbaantje nemen om dit te kunnen betalen.".

Slide 7 - Slide


Samenvattend verband
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
D
Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Slide 8 - Quiz


Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 9 - Quiz


Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen . Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.

Slide 10 - Quiz

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers.

Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband tijdsvolgorde?
A
ten eerste
B
toen
C
al met al
D
om te beginnen

Slide 12 - Quiz

Hij is even groot als ik.

Tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 13 - Quiz

Omdat het glad is, ga ik lopend naar school.
Tekstverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
redengevend

Slide 14 - Quiz

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij wil later advocaat worden, zoals zijn moeder dat ook is.
A
later
B
zoals
C
moeder
D
dat

Slide 15 - Quiz

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Het waait ontzettend hard, daardoor vallen er veel takken van de bomen.
A
waait
B
ontzettend
C
daardoor
D
veel

Slide 16 - Quiz

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Wanneer jij aardig tegen mij bent, zal ik dat ook tegen jou zijn.
A
wanneer
B
zijn
C
ook
D
mij

Slide 17 - Quiz

Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
concluderend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 18 - Quiz

Welk verband zie je in de volgende zin:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
tegenstellend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
vergelijkend verband

Slide 19 - Quiz

Welk verband zie je in deze zin:
We willen Pietje Puk graag in onze groep vanwege zijn vriendelijkheid. Ook is hij altijd erg behulpzaam.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
chronologisch verband
D
tegenstellend verband

Slide 20 - Quiz

Welk verband zie je in de volgende zin:
Net als in Amerika, gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodrestaurants.
A
vergelijkend verband
B
oorzakelijk verband
C
opsommend verband
D
redengevend verband

Slide 21 - Quiz

Oorzakelijk of redengevend verband?
Het verschil is dat je bij een reden zelf een besluit kunt nemen om iets wel of niet te doen en bij een oorzaak niet.

Slide 22 - Slide

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.
A
Oorzakelijk
B
Redengevend

Slide 23 - Quiz

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
A
Oorzakelijk
B
Redengevend

Slide 24 - Quiz

Mijn moeder kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam zij te laat op haar werk.
A
Oorzakelijk
B
Redengevend

Slide 25 - Quiz

Voor de voetbalwedstrijd heb ik een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer per week.
A
Oorzakelijk
B
Redengevend

Slide 26 - Quiz

Opdrachten
havo: opdracht 1 (p. 76-77)
vwo: startopdracht + opdracht 1 (p. 76-77)

Slide 27 - Slide

Opdrachten
havo: opdracht 2 en 4 (p. 43 t/m 47)
vwo: opdracht 2 en 4 (p. 45-47)

Slide 28 - Slide