Een dozijn eiereren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.
Slide 4 - Slide
herhaling
1 mol = 1 "pakketje" moleculen
in 1 mol zitten altijd 6,02*1023 moleculen
dit is een vaste hoeveelheid
Slide 5 - Slide
herhaling
Hoeveel C- atomen zitten er in 100 moleculen CH4?
Hoeveel C-atomen zitten er in 1 miljoen moleculen CH4?
Hoeveel C-atomen zitten er in 1 mol CH4?
Hoeveel H-atomen zitten er in 1 mol CH4?
Slide 6 - Slide
Begrippen van hoeveelheid
1 mol = 6,02*1023 (moleculen)
= Constante van Avogadro (NA), zieBinas 7A
Dus 1 mol water bestaat uit evenveel moleculen als 1 mol goud!
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Massa afwegen in u?!
De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
Niet echt handig rekenen...laten we het toch eens proberen
Slide 9 - Slide
1x rekenen met 1 u = 1,66x10-24 gram (en daarna nooit meer!!)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
molecuulmassa ( in u)
=
molaire massa (in g / mol)
Slide 12 - Slide
omrekenschema voor een hoeveelheid stof
NOTEER
M=nm
=6,02⋅1023
Binas 98, 99
Binas 7A
Slide 13 - Slide
Eigen werk
Leer de betekenis van de blauwe woorden en de formules op blz 23 tm 25 (voorbeeldopdracht 2). Zie ook blz 58
Maak H1.2 opgave 6.
Maak opgave 1 + 2 als je deze les hebt gemerkt dat je meer oefening nodig hebt
Schrijf altijd de berekening op!
Werk je online? Houd dan pen en papier bij de hand!!
Slide 14 - Slide
§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
BEAT THE MOLE!!
spel in 3 levels
welk team komt het verst?
nodig: groepje van 3 of 4 mensen, rekenmachines, binassen en 1 stopwatch.
Slide 15 - Slide
Level 1 (groen) SET
Doel: setjes van drie kaarten vormen die bij elkaar horen.
Zoek de kaartjes met in de linkerbovenhoek de nummers 1 t/m 6. Dit zijn de eerste kaartjes van elke set. Leg ze onder elkaar en start de tijd.
Zoek nu steeds twee kaartjes die samen met het startkaartje een set van drie vormen.
Als je alle sets gevonden hebt stop je de tijd. Vraag de docent om jullie antwoord te controleren.
Slide 16 - Slide
Level 2 (geel) DOMINO
Leg alle stenen open op tafel en start de tijd.
Begin bij de steen met START. Zoek door middel van berekeningen de stenen waarbij aan een kant het gegeven staat dat past bij de start-steen.
Pas alle stenen aan elkaar. Als je dit op de juiste manier doet ontstaat een gesloten cirkel.
Stop de tijd. Vraag de docent om het antwoord te controleren.
Slide 17 - Slide
Level 3 (blauw) MEMORY
Schud de kaartjes en leg ze gesloten op tafel. Start de tijd zodra de eerste speler twee kaartjes omdraait.
Bereken of de kaartjes bij elkaar horen. Als ze bijelkaar passen, mag de speler de kaartjes houden. Als de kaartjes niet bijelkaar passen, leg je ze op dezelfde plek terug. In beide gevallen is de volgende speler aan de beurt.
Speel zo verder tot alle setjes gevonden zijn. Stop de tijd en vraag aan de docent een antwoordblad om te controleren of de gevonden setjes juist zijn.
Slide 18 - Slide
Eigen werk
Leer de betekenis van de blauwe woorden en de formules op blz 23 tm 25 (voorbeeldopdracht 2). Zie ook blz 58
Maak H1.2 opgave 6.
Maak opgave 1 + 2 als je deze les hebt gemerkt dat je meer oefening nodig hebt
Schrijf altijd de berekening op!
Werk je online? Houd dan pen en papier bij de hand!!