Formatieve Toets Interbellum

Waarom heet dit hoofdstuk: "Het Interbellum"
1 / 22
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Waarom heet dit hoofdstuk: "Het Interbellum"

Slide 1 - Open question

Welke naamsverandering vond plaats in het Interbellum, kies de juiste volgorde.
A
Keizerrijk-Nazi-Weimar Duitsland
B
Nazi-Weimar-Keizerrijk Duitsland
C
Weimar-Keizerrijk-Nazi Duitsland
D
Keizerrijk-Weimar-Nazi Duitsland

Slide 2 - Quiz

Amerika begon tijdens de bezetting van het Ruhrgebied met een herstelprogramma.
Hoe heette dit plan, en voor welk land was dit bedoeld?

Slide 3 - Open question

Duitsland besluit de stakende arbeiders door te betalen tijdens de bezetting van het Rurhgebied. Welk economisch gevolg had dit?
A
De beurskrach
B
Dawesplan
C
Hyperinflatie
D
Herstelbetalingen

Slide 4 - Quiz

Deze herstelbetalingen hielden uiteindelijk op door een historische gebeurtenis. Welke historische gebeurtenis was dit?
A
De bezetting van het Ruhrgebied
B
De Beurskrach
C
De inflatiepolitiek van de Duitse overheid
D
De invoering van het verdrag van Versailles

Slide 5 - Quiz

Hieronder staan zeven begrippen: 1 antisemitisme
2 anticommunisme, 3 democratie, 4 extreem links
5 militarisme, 6 nationalisme, 7 socialisme
Drie van deze begrippen hebben met zowel met Fascistisch-Italië als met Nazi-Duitsland te maken. Noteer van deze begrippen de nummers

Slide 6 - Open question

Welke begrippen passen bij deze bron?
A
persoonsverheerlijking + propaganda
B
persoonsverheerlijking + terreur
C
planeconomie + propaganda
D
planeconomie + terreur

Slide 7 - Quiz

Welk begrip past bij deze bron
A
Showproces
B
Geheime politie
C
Strafkamp
D
Censuur

Slide 8 - Quiz

Door de Conferentie van München in 1938 werd Sudetenland ingelijfd bij nazi-Duitsland. De uitkomst van deze conferentie past bij het Heim ins Reich-beleid van nazi-Duitsland. Leg dit uit

Slide 9 - Open question

Door de Conferentie van München in 1938 werd Sudetenland ingelijfd bij nazi-Duitsland. De uitkomst van deze conferentie past bij de Appeasementpolitiek van Groot-Britannië, leg dit uit.

Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question

Wat is een direct gevolg van Hitlers aantreden als dictator in 1933
A
Alle Joden verliezen hun baan
B
Duitsland nam Oostenrijk over
C
Duitsland kreeg een economische crisis
D
De NSB werd opgericht

Slide 12 - Quiz

In 1932 was er in Oekraïne sprake van een ernstige hongersnood.
Oekraïne was op dat moment onderdeel van de Sovjet-Unie. De oorzaak
van de hongersnood was een misoogst als gevolg van het
communistische systeem. Ook waren de boeren verplicht om het weinige
graan aan de overheid te leveren. Die verkocht het aan het buitenland.
De misoogst heeft te maken met een kenmerk van het communisme. De
verkoop van het graan past bij een regeringsvorm.
Welke combinatie van kenmerk en regeringsvorm hoort bij de
Sovjet-Unie?
A
collectivisatie, democratie
B
collectivisatie, dictatuur
C
indoctrinatie ,democratie
D
indoctrinatie, dictatuur

Slide 13 - Quiz

Duitsland had een Geheime Politie: Welke groep hoort bij dit begrip?
A
Gestapo
B
SA
C
SS
D
Bruinhemden

Slide 14 - Quiz

De Fascisten leken heel erg op de Nazi's. Welk kenmerk van de Nazi's hadden ze echter NIET
A
Anti-democratie
B
Antisemitisme
C
Militarisme
D
Nationalisme

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Leg uit wat deze bron te maken heeft met de begrippen: Antisemitisme en de Dolkstoot legende. Leg dit voor beide begrippen uit.

Slide 16 - Open question

Heims ins Reich en Lebensraum lijken erg op elkaar. Wat is het verschil tussen deze begrippen?

Doe dit door eerst beide begrippen uit te leggen

Slide 17 - Open question

Wie was de leider van nazi-Duitsland?
A
Adolf Hitler
B
Benito Mussolini
C
Josef Stalin
D
Anton Mussert

Slide 18 - Quiz

Bij welke groep hoort het volgende symbool
A
nazi-Duitsland
B
fascisten
C
communisten
D
nsb'ers

Slide 19 - Quiz

Wie was de leider van fascistisch Italië?
A
Adolf Hitler
B
Benito Mussolini
C
Anton Mussert
D
Josef Stalin

Slide 20 - Quiz

Leg het begrip showproces uit.

Slide 21 - Open question

Noem twee manieren waarop Stalin de Sovjet Unie veranderde

Slide 22 - Open question