Les Sprookjes

Nederlands
Jaar 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands
Jaar 1

Slide 1 - Slide

Lesprogramma eerstejaars 2023-2024
  • Welkom
  • Vandaag: start creatieve opdrachten
  • Programma P3 + P4
  • Verhaal
  • Sprookjes
  • Volgende week

Slide 2 - Slide

Overzicht opdrachten P3 en P4
  • Gezamenlijk 'De Hospita' lezen (inleiding)
  • De oorspronkelijke sprookjes: kies zelf een sprookje uit en zet deze in de huidige tijd.
  • Stiekem - Maan en Goldplay: analyse songtekst.
  • Haiku - een Japans gedicht dat NIET hoeft te rijmen.
  • Storytelling: deel van een verhaal laten zien (creatieve opdracht) aan de hand van plaatjes/foto's/teksten uit tijdschriften (A3).
  • Pecha Kucha (presenteren van jouw verhaal/storytelling), dit is voor een cijfer.

Tot slot: portfolio

Slide 3 - Slide

Lees mee:
https://www.google.nl/books/edition/Alle_verhalen/bUADAAAAQBAJ?hl=nl&gbpv=1&dq=roald+dahl+alle+verhalen&printsec=frontcover


Sjakie en de chocoladefabriek, Matilda,
De GVR, bundels met korte verhalen voor volwassenen


Slide 4 - Slide

Sprookjes...

Slide 5 - Slide

Sprookjes
  • Heb je er ooit bij stilgestaan dat het woord ‘sprookje’ voortkomt uit het woord ‘spreken’? Een sprookje is van oorsprong namelijk een volksverhaal: een verhaal dat via het gesproken woord werd verspreid. Volkssprookjes zijn anoniem en behoren tot het oudste cultuurgoed dat er bestaat. Onze westerse volkssprookjes stammen al uit de middeleeuwen en waren oorspronkelijk helemaal niet voor kinderen bestemd! Pas in de 19e eeuw werden ze voor kinderen bewerkt en uitgegeven. En goed om dus te beseffen: de Gebroeders Grimm zijn geen sprookjesschrijvers, maar sprookjesverzamelaars geweest. (Van Coillie, 2007)


Slide 6 - Slide

Sprookjes
  • Kenmerkend aan sprookjes is dat ze zich volledig afspelen in een fantasiewereld, waarin sprookjesfiguren zoals heksen, dwergen en sprekende dieren heel normaal zijn. Sprookjes zijn nooit gebonden aan historische gebeurtenissen (zoals sagen), gaan niet over goden (zoals mythen) en ook niet over heiligen (zoals legenden). Sprookjes hebben een vaste opbouw, bevatten beeldende taal, lopen altijd goed af voor de ‘goeden’ en houden mensen een spiegel voor. (Bruijn, 1997)


Slide 7 - Slide

Kenmerken
  • Sprookjes lopen altijd goed af voor de (goede) hoofdpersoon. Dat is heel geruststellend. Ook al gebeuren er nog zoveel wrede, vreselijke en griezelige dingen – uiteindelijk komt alles weer goed. Het goede overwint het kwade. Dat willen we toch allemaal?
  • Sprookjes bevatten veel herhaling. Dat is aantrekkelijk voor kinderen (maar blijkbaar ook nog wel voor volwassenen): de voorspelbaarheid stelt gerust en maakt dat je grip krijgt op het verhaal.
  • De sprookjesfiguren spreken tot de verbeelding, laten je dromen van een bijzondere wereld, ze prikkelen je fantasie!
  • Sprookjes spreken enorm veel emoties aan: haat, liefde, medelijden, jaloezie, angst, verdriet – allemaal emoties waar we mee moeten leren omgaan. Sprookjes beleef je bij uitstek met gevoel en niet met je verstand.
  • Sprookjes komen uit zeer diverse culturen en vertellen daardoor dus ook iets over de cultuur waaruit ze afkomstig zijn.


Slide 8 - Slide

Sprookjes zijn niet wat het lijkt
Hans en Grietje - worden expres in het bos achter gelaten omdat ouders geen geld hebben.
Assepoester - De stiefzussen snijden hun voet bij zodat ze in het muiltje passen.
De kleine zeemeerin - verdrinkt zichzelf omdat de prins voor iemand anders kiest.

Slide 9 - Slide

De opdracht:
Net even anders
Broers Grimm sprookjeslijst - childstories.org
https://www.childstories.org/nl/

---> Het oorspronkelijke verhaal

Kies zelf een sprookje uit en zet het in de huidige tijd. Bijvoorbeeld: Hans en Grietje gebruiken Google Maps om de weg terug te vinden en Rapunzel deelt haar locatie via Snapchat. 



Slide 10 - Slide

Eisen:
  • jouw verhaal heeft minstens 200 woorden;
  • je maakt deze opdracht individueel;
  • jouw verhaal heeft een inleiding, middenstuk en slot;
  • je begint met 'Er was eens...';
  • je eindigt met 'En ze leefden nog lang en gelukkig.';
  • je mag geen ChatGPT gebruiken;
  • er mogen niet meer dan 5 spelfouten in zitten;
  • lever jouw verhaal in bij de docent (ELO, Magister).

Slide 11 - Slide