ZIEZO les 3

Ziekenhuiszorg les 3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Ziekenhuiszorg les 3

Slide 1 - Slide

Leerdoelen; na deze les:
  • Heb je inzicht in de dagbehandeling (onco)
  • Kun je onderscheid maken tussen maligne en benigne tumoren
  • Heb je inzicht in de gevaren van bloedtransfusies
  • Kun je transfusiereacties herkennen en weet je hoe je hierbij moet handelen

Slide 2 - Slide

Vorige week
Wie kan de twee casussen van Sjak en Romana nog kort samenvatten?
  • Waar in de (horizontale) zorgketen zitten we dan?

Slide 3 - Slide

Sjak krijgt een gastroscopie en jij ondersteunt hierbij
Beantwoord de volgende vragen:
  • Wat check je vooraf bij Sjak?
  • Wat zijn je aandachtspunten tijdens de gastro?
  • Wat voor advies geef je Sjak mee na de gastro?

Slide 4 - Slide

Sjak op de polikliniek
  • Jij merkt aan Sjak dat hij erg boos blijft over de uitslag waardoor zijn weerstand tegen de behandeling aanhoudt.
  • Het toeziend oog van zijn vrouw zorgt ervoor dat hij er met zijn aandacht bijblijft en zijn cynisme inslikt. Ondertussen blijft hij eigenwijs en weigert zijn eetgewoonten aan te passen.
  • Zijn vrouw vertelt bij het vertrekken dat Sjak ook de drank niet kan laten staan.

Slide 5 - Slide

Jij gaat een begeleidingsgesprek voeren met Sjak:
Geef antwoord op de volgende vragen:
1. Wat is hierbij je doel?
2. Wat wil je vooral met hem bespreken?
3. Welke gesprekstechniek zou je gebruiken?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Oncologie (AFP)

Slide 8 - Slide

Sleep de juiste term naar het juiste plaatje
Maligne tumor
Oncologisch ulcus
Hematogene metastase
Benigne tumor

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Behandelingen onco  grofweg onder te verdelen in twee groepen
  •  Curatief
  • Palliatief


Slide 11 - Slide

Waar is palliatieve zorg ook al weer op gericht?
A
Het genezen van mensen
B
De laatste periode voor het overlijden zo comfortabel mogelijk maken
C
Het zoveel mogelijk klachtenvrij maken van iemand die ongeneeslijk ziek is
D
Het verlichten van lasten van mantelzorgers als zij overbelast dreigen te raken

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de meest bekende bijwerkingen van chemotherapie?

Slide 13 - Mind map

3

Slide 14 - Video

00:58
Waarom zou je liever niet op deze plaats prikken?
A
Omdat door de locatie het infuus snel lekt
B
Omdat er een zenuw dicht langs de huid loopt die je aan kunt prikken
C
Omdat door de locatie de canule snel knikt
D
Er is een groter risico op sneuvelen door de locatie

Slide 15 - Quiz

01:33
Waarom is het belangrijk dat mensen bijwerkingen aangeven naast dat ze preventieve medicatie kunnen krijgen?
A
Zodat deze opgenomen kunnen worden in het bijwerkingenregister
B
Zodat de dosering aangepast kan worden
C
Zodat ze naar een andere instelling kunnen
D
Zodat de arts weet dat er bijwerkingen zijn

Slide 16 - Quiz

01:46
Waarom draagt deze verpleegkundige handschoenen?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Wat is er aan de hand bij een anemie?
A
Teveel aan witte bloedcellen
B
Tekort aan witte bloedcellen
C
Tekort aan bloedplasma
D
Tekort aan rode bloedcellen

Slide 19 - Quiz

Welke klachten hebben mensen met een anemie?

Slide 20 - Mind map

Bloedtransfusies
  • Hoe beïnvloedt chemotherapie haar, bloed en maag-darmkanaal?
  • 1 Zak bloed wordt doorgaans in anderhalf uur toegediend; kun je situaties bedenken waarin hier van afgeweken wordt?
  • Welke controles zijn van belang bij een bloedtransfusie?
  • Welke verschijnselen treden op bij acute transfusiereactie?

Slide 21 - Slide

Wat is van belang bij het aanhangen van een bloedtransfusie?
A
Dat de druppelkamer voor minimaal 50% gevuld is
B
Dat er een schone, tweede gevulde infuuslijn naast hangt
C
Dat de bloedtransfusie via de volumetrische pomp verloopt
D
Dat de patiënt continue gemonitord wordt

Slide 22 - Quiz

Sjak krijgt een acute transfusiereactie, wat is je eerste actie?
A
Ik meld het bij de arts en ga door met toedienen
B
Ik spoel de lijn schoon en stop daarna de toediening
C
Ik stop de transfusie, koppel het infuus af en sluit het schone aan
D
Ik stel de patiënt gerust en zeg dat dit vaker voorkomt bij lichaamsvreemd materiaal

Slide 23 - Quiz

6

Slide 24 - Video

00:19
Is de druppelkamer hier voldoende gevuld?
Ja
Nee

Slide 25 - Poll

00:39
Wat is men vergeten te verwijderen bij deze patiënt?

Slide 26 - Open question

01:01
Wat valt er onder risicogedrag?

Slide 27 - Mind map

02:56
Hoe bewaart het ziekenhuis erytrocyten?
A
Op kamertemperatuur
B
In de vriezer
C
In de koelkast
D
In de warmtekast

Slide 28 - Quiz

03:37
Hoe kunnen brandwonden leiden tot transfusies?
A
Doordat brandwonden alleen genezen met behulp van extra bloed
B
Door brandwonden is de beschermende laag van de huid verdwenen
C
Doordat mensen met brandwonden vaak geopereerd moeten worden
D
Doordat brandwonden leiden tot sepsis en shock

Slide 29 - Quiz

04:28
Hoe noemen we deze bloedafname?
A
Plusbloed
B
Minbloed
C
Kruisbloed
D
Bloedkweek

Slide 30 - Quiz

Opdracht in twee/drietallen
Welke controles doe je voor de transfusie?
Welke tijdens?
Welke erna?
Met hoeveel mL bloed begin je de transfusie?
Welke symptomen treden er op bij een transfusiereactie?
Tot hoeveel tijd na de transfusie kan een reactie optreden?

timer
5:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Afronding...
  •  Wat was er goed aan deze les?
  • Wat kan er beter?
  • Volgende week; verpleegafdeling. Wat moet er wat jullie betreft echt aan bod komen?
  • Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 33 - Slide