Voortplanting en seksualiteit 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Voortplanting en seksualiteit

Planning

Toets: 20 of 25 mei

Herhaling 

Bevruchting, zwangerschap, bevalling

Huiswerkcheck 

Opdrachten 

Afsluiting 

Herhaling

Hoe verloopt de menstruatiecyclus?

Welke hormonen spelen hierbij een rol?

Wat is de eisprong en waar vindt dit plaats?

Aan het einde van de les...

Je benoemt hoe de bevruchting en innesteling plaatsvinden.

Je benoemt wat er tijdens de zwangerschap gebeurt met moeder en kind.

Je benoemt wat er gebeurt tijdens een bevalling.

Bevruchting

De zaadcel komt bij de eicel, deze smelten samen. 

Deze cel deelt zich en nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies. 

Vanaf het moment van delen noemen we het een embryo.

Zwangerschap

De zwangerschap is ingedeeld in drie fasen:

Eerste trimester: het embryo ontwikkelt zich tot een foetus. Het heeft dan al handen en voeten, een lijf met een hoofd en een heleboel organen nu is het een foetus, na 12 weken.

Tweede trimester: De oren en ogen van de foetus zijn rond de 20e week af. De foetus krijgt haartjes en nagels.

In de longen ontstaan de longblaasjes rond de 25e week.

Zwangerschap

Derde trimester: 

De baby groeit totdat hij de wereld bereikt. Aan het einde daalt de baby in voor de bevalling.

Aan het begin van het eerste trimester vormt zich de placenta. De placenta is een orgaan dat zich ontwikkelt uit een deel van het embryo. Het embryo, en later de foetus, zit aan de placenta vast door middel van de navelstreng. 

Bevalling

De bevalling begint met weeën, hiermee begint de ontsluiting. 

Vervolgens begint de uitdrijving waarbij de baby ter wereld komt, hierbij ontstaan persweeën.

Als laatste tijdens de nageboorte komt de placenta los. 

De navelstreng kan nu worden doorgeknipt. 

Aan de slag!

Schrijf op wat er gebeurt bij de bevruchting en waar dit plaatsvindt

Schrijf op wat er gebeurt bij de innesteling en waar dit plaatsvindt

Schrijf op wat er gebeurt tussen de bevruchting en innesteling

Pak een plaatje van een baby in de buik. Benoem de onderdelen en hun functie:

vruchtvliezen

vruchtwater

placenta

Navelstrengader

Navelstrengslagader

Schrijf op wat er gebeurt bij de indaling.

Schrijf op wat er gebeurt bij de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte.