les 4: transport in de plant

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven
1 / 35
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven

Slide 1 - Drag question

epidermis
dekweefsel: sluit af
cuticula: waterafstotend waslaagje

Slide 2 - Slide

huidmondjes in bladeren (en groene stengels)
uitwisseling: CO2 en O2
verdamping H2O

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

parenchym
cellen met relatief dunne celwand
en specifieke functie

blad: spons en pallisade-parenchym bevatten veel bladgroenkorrels (chloroplasten).

functie?

Slide 5 - Slide

Vaatbundels
'pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 6 - Slide

Transport via de stengel
vaatbundels

Houtvat/omHoog

Bastvat/naar Beneden

Slide 7 - Slide

BINAS 91
van buiten naar binnen

bastvaten (Floëem), 
houtvaten (Xyleem)

wat valt op aan: dikte celwand, grootte cel?


Slide 8 - Slide

Houtvaten
  •  vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 
  •  dikke celwanden
  • grote openingen (B81A)

water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 9 - Slide

transport in houtvaten

transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog

stuwende kracht door:

  • verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
  • capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat
  • worteldruk: nitraat en fosfaat actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt

Slide 10 - Slide

Bastvaten
  •  vervoeren water en organische stoffen (sacharose) 
 van blad naar de rest van de plant
  •  dunnere celwanden dan houtvaten
  • dikkere celwanden dan parenchym

waterdruk door osmose

Slide 11 - Slide

samenvatting
  • De stengel verbindt de wortels met de bladeren
  • Water (en opgeloste stoffen) moeten van de wortel naar de bladeren
  • Voedingsstoffen die gemaakt zij bij de fotosynthese moeten van de bladeren naar de wortels (en andere delen bv. vruchten en zaden)

  • Door de hele plant lopen transportbuisjes
  • We noemen dit vaten
  • Deze vaten zitten in groepjes bij elkaar ....
  • ..... vaatbundels.

  • Het transport gaat dus in twee richtingen
  • Van beneden naar boven ....
  • ..... water en mineralen via houtvaten
  • Van boven naar beneden  ....
  • .... glucose en water via bastvaten

Slide 12 - Slide

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven

Slide 13 - Drag question

Diffusie
Wat is dat eigenlijk?

Waarom gebeurt dat?

Slide 14 - Slide

Diffusie

Slide 15 - Slide

Diffusie

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

Diffusie
Hoe versnel je dat?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Stevigheid
De buitenband is altijd luchtdoorlaatbaar

Bij de binnenband bepaalt het ventiel of er lucht in of uit de band kan.

lucht erin is steviger

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Planten
Celwand is doorlaatbaar voor water én opgeloste stoffen

Bij celmembraan kan water naar binnen of naar buiten

opgeloste stof trekt water aan


turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 22 - Slide

Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit

Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand

moeilijk? herhaal 1.6

turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Osmose

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

0

Slide 27 - Video

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 28 - Quiz

Blad

Stengel
Wortel
Verdamping
Opname 
water
Transport 
water

Slide 29 - Drag question

de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger

Slide 30 - Quiz

Wat is juist?
A
B
C
A
A:Houtvaten B:Bastvaten C:parenchym
B
A:Bastvaten B:Parenchym C:Houtvaten
C
A:Houtvaten B: Parenchym C:Bastvaten
D
A:Bastvaten B:Houtvaten C:Parenchym

Slide 31 - Quiz

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.

A
A:water B: meest
B
A:water B:minste
C
A:opgeloste stoffen B:meeste
D
A:opgeloste stoffen B:minste

Slide 32 - Quiz

Hoe kan een plant zich beschermen tegen uitdroging?
A
dikke waslaag, weinig huidmondjes,behaarde bladeren
B
verzonken huidmondjes behaarde bladeren, dikke waslaag
C
klein bladoppervlak huidmondjes onderkantblad,
D
zowel a,b als c

Slide 33 - Quiz

De plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 34 - Quiz

Afmaken opdrachten en begrippenlijst 
t/m par. 12.2

Slide 35 - Slide