This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 4.2 Zien en horen
Slide 1 - Slide
2, 3 en 4
Slide 2 - Slide
Centrale vraag
Slide 3 - Slide
Centrale vraag! Veel oudere mensen hebben een leesbril nodig, omdat ...... en zij krijgen een ...... .....
A
de lens niet meer zo plat wordt
bolle lens
B
de lens niet meer zo plat wordt
holle lens
C
de lens niet meer zo bol wordt
bolle lens
D
de lens niet meer zo bol wordt
holle lens
Slide 4 - Quiz
Binas 87 C (1,2,3 en 4)
Slide 5 - Slide
Het oog
Slide 6 - Slide
Het oog
Slide 7 - Slide
Bescherming
1. Wenkbrauwen, oogleden en wimpers ==> beschermen tegen stof en zweet
2. Traanvocht ==> gemaakt door traanklieren, zorgen ervoor dat je ogen niet uitdrogen.
3. Oogkassen ==> holtes opgevuld met vetweefsel, een soort stootkussen rondom de oogbollen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Als een voorwerp dichterbij komt, wordt de lens
A
platter
B
boller
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Cas zit in de klas en Ellen komt binnen en loopt in zijn richting. In het oog van Cas
A
wordt de lens boller
en spant de accommodatiespier
B
wordt de lens platter en spant de accommodatiespier
C
wordt de lens boller en spant de accommodatiespier
D
wordt de lens platter en ontspant de accommodatiespier
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Centrale vraag! Veel oudere mensen hebben een leesbril nodig, omdat ...... en zij krijgen een ...... .....
A
de lens niet meer zo plat wordt
bolle lens
B
de lens niet meer zo plat wordt
holle lens
C
de lens niet meer zo bol wordt
bolle lens
D
de lens niet meer zo bol wordt
holle lens
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Huiswerk
8, 10, 12, 13 en 15
Slide 18 - Slide
Centrale vraag!
waar gaat licht door heen om de kegeltjes in het netvlies te bereiken?
Slide 19 - Slide
In een klaslokaal heeft een docent de volgende proef opgesteld. Op een tafel wordt verticaal een witte plaat met een rood vierkantje geplaatst. Die plaat wordt belicht.
Slide 20 - Slide
Leerlingen blijven 20 sec recht voor zich uit kijken naar punt P op het rode vierkantje. Meteen daarna kijken naar punt Q in het witte gebied Naast het vierkant. Daar verschijnt een groen vierkant. Wat is hiervoor de verklaring?
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Wat is hiervoor de verklaring
A
de drempelwaarde van de gebruikte zintuigcellen is verlaagd
B
de gebruikte zintuigcellen zijn tijdelijk minder gevoelig
C
Het licht valt op andere zintuigcellen
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Het eerst valt het licht op
A
op de laag zenuwen in het netvlies
B
op de laag met zintuigcellen
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
In de blinde vlek bevinden zich
A
staafjes
B
kegeltjes
C
geen zintuigcellen
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Het nauwkeurigste beeld komt in de hersenen via de
A
staafjes
B
kegeltjes
Slide 31 - Quiz
In het donker zie je vooral met de
A
staafjes
B
kegeltjes
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Wat is de pupilreflex bij te weinig licht? Leg uit.
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Stereoscopie
De impulsen worden via je oogzenuw naar het gezichtscentrum in de hersenen geleidt.
De oogzenuwen van beide ogen kruisen elkaar midden in de hersenen. Dit noemen we het optisch chiasma.
De informatie van je rechteroog gaat naar je linkergezichtscentrum en vice versa
Omdat je 2 ogen hebt krijgen je hersenen 2 verschillende beelden binnen
Het verschil tussen de beelden gebruiken je hersenen om diepte te zien
Je hebt dus 2 ogen nodig om goed diepte te kunnen inschatten
Slide 36 - Slide
Centrale vraag!
waar gaat licht door heen om de kegeltjes in het netvlies te bereiken?
Slide 37 - Slide
Huiswerk
voorbereiden op practicum
leer de onderdelen van het oog GOED!
maak oefen opgave 18, 19, 20 en 21
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Kun je ook de richting van een geluid bepalen? Leg uit
Slide 48 - Open question
Slide 49 - Slide
Wat is het antwoord op de vraag van de vorige dia?
Slide 50 - Open question
Slide 51 - Slide
Bijziendheid is eenvoudig te corrigeren met lenzen of een bril. Welk type lens corrigeert?
A
Een holle lens
B
een bolle lens
Slide 52 - Quiz
Pupilreflex In welke receptoren ontstaan impulsen die leiden tot deze reflex?
Slide 53 - Open question
Oogdruppels mydriatica worden bij staar gegeven. Zij verwijden de pupil. Welke spieren verlammen die druppels?