1: Wie gaat er mee?
2: Wat ga jij doen?
3: Welke leerlingen gaan naar Parijs?
4: Welk boek vind jij leuk?
5: Wat voor kleren trek je morgen aan?
6: Wat voor jongen is dat?
7: Wie gaat dat betalen?
8: Wat voor antwoord had jij op vraag 3?
9: Welke jongen bedoel je?
10: Welk spel ga je doen?