Commercieel hoofdstuk 7 - De prijs

Hoofdstuk 7 - De prijs
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 - De prijs

Slide 1 - Slide

Planning

  • Uitleg hoofdstuk 7
  • Opdrachten hoofdstuk 7 maken
  • Leerdoelen bespreken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na deze les weet je meer over:
  • de prijsstelling op lange en korte termijn
  • de vier verschillende prijsstellingsmethoden
  • het verschil tussen actiefprijsbeleid en passief prijsbeleid
  • wat de prijsrange betekent
  • met welke vormen van korting je aan prijstactiek kunt doen

Slide 3 - Slide

Prijsstelling
  • Prijsstrategie:
     Prijs voor jaren vastleggen (lange termijn),
     zodat de verhouding tussen 
     prijs en kwaliteit duidelijk is voor afnemers.
     Voorbeeld: Bijenkorf (duur)
  • Prijstactiek:
     Omzet tijdelijk stimuleren
     Voorbeeld: Prijzen tijdelijk verlagen (korte termijn)

Slide 4 - Slide

De Lidl is één van de goedkopere supermarkten in Nederland. Dit komt doordat veelal huismerken aanbieden. A-merken zijn bij de Lidl weinig te vinden.
Is hier sprake van prijsstrategie of prijstactiek?
A
Prijsstrategie
B
Prijstactiek

Slide 5 - Quiz

De Albert Heijn heeft deze week een actie, namelijk alle Coca Cola, Fanta en Sprite, 1+1 gratis.
Is hier sprake van prijsstrategie of prijstactiek?
A
Prijsstrategie
B
Prijstactiek

Slide 6 - Quiz

De prijsstelling op lange termijn
Vier prijsstellingsmethoden:
  • Kosten-georiënteerde prijsstelling
  • Concurrentie-georiënteerde prijsstelling
  • Vraag-georiënteerde prijsstelling
  • Geïntegreerde prijsstelling

Slide 7 - Slide

De prijsstelling op lange termijn
Kosten-georiënteerde prijsstelling
  • Uitgangspunt: kosten
  • Kostprijs verhogen met bepaalde winstmarge
  • Voorbeeld
     kostprijs van vliegticket naar London is €25. Dit wordt   verhoogd met een winstmarge van 30%
     25 / 100% x 130% = €32,50

Slide 8 - Slide

Prijsstelling op langere termijn
Concurrentie-georiënteerde prijsstelling
  • Uitgangspunt: concurrentie
  • Actief prijsbeleid -> bewust
1. Stay-out pricing -> potentiële concurrentie afschrikken
2. Put-out pricing -> uitschakelen van huidige concurrentie
3. Expansion pricing -> vergroten van huidig marktaandeel
  • Passief prijsbeleid -> onbewust

Slide 9 - Slide

Prijsstelling op langere termijn
Vraag-georiënteerde prijsstelling
  • Psychologische prijzen
1. Prestigeprijzen -> prijs bewust hoger
maken zodat het bezit, status uitstraalt
2. Discontinue prijzen -> prijzen beneden
een bepaald bedragen afronden
Voorbeeld: Geen €1000 maar €999

Slide 10 - Slide

Prijsstelling op langere termijn
Vraag-georiënteerde prijsstelling
  • Prijsdiscriminatie -> Andere prijs voor hetzelfde product
1. Persoon -> leeftijd
2. Plaats -> gunstigere plekken zijn duurder
3. Tijd -> prijs is afhankelijk van het seizoen, de dag of het tijdstip

Slide 11 - Slide

Prijsstelling op langere termijn
Vraag-georiënteerde prijsstelling
  • Yield management (flued pricing)
Constant aanpassen van de verkoopprijs aan de marktomstandigheden

Slide 12 - Slide

Prijsstelling op langere termijn
Geïntegreerde prijsstelling
  • Uitgangspunt: Prijs afhankelijk van concurrenten, afnemers   en leverancier
Kosten -> minimale prijs
Afnemersbereidheid -> maximale prijs
Ruimte hiertussen -> prijsrange

Slide 13 - Slide

Aldi overweegt om net zoals Jumbo en Albert Heijn, een bezorgdienst aan te bieden. Om Aldi af te schrikken, biedt Jumbo de bezorgdienst kosteloos aan bij besteding vanaf €20. Van welke vorm van prijsstelling op de langere termijn is hier sprake?
A
Kosten-georiënteerde-prijsstelling
B
Concurrentie-georiënteerde-prijsstelling
C
Vraag-georiënteerde-prijsstelling
D
Geïntegreerde-prijsstelling

Slide 14 - Quiz

Bol.com rekent bovenop de inkoopprijzen van alle producten, 5% winstmarge. De inkoopprijs plus de winstmarge vormt de verkoopprijs. Van welke vorm van prijsstelling op de langere termijn is hier sprake?
A
Kosten-georiënteerde-prijsstelling
B
Concurrentie-georiënteerde-prijsstelling
C
Vraag-georiënteerde-prijsstelling
D
Geïntegreerde-prijsstelling

Slide 15 - Quiz

Nike verkoopt sportshirts met hun Logo erop. Deze worden verkocht voor €30,- per stuk. Echter kan hetzelfde shirt, zonder Nike-logo gekocht worden op Aliexpress. Van welke vorm van prijsstelling op de langere termijn is hier sprake?
A
Kosten-georiënteerde-prijsstelling
B
Concurrentie-georiënteerde-prijsstelling
C
Vraag-georiënteerde-prijsstelling
D
Geïntegreerde-prijsstelling

Slide 16 - Quiz

Prijsstelling op korte termijn
1. Kwantum korting
  • Bij afname van een bepaald aantal
  • Voorbeeld: groepskorting
2. Actiekorting
  • Prijs tijdelijk verlagen
  • Voorbeeld: last-minute boekingen
3. Korting door non-service
  • Korting omdat klant, bepaalde service niet heeft gekregen (klachtenafhandeling)

Slide 17 - Slide

Je geeft een groot feest en je gaat inkopen doen bij een groothandel. Op de schap van de wijnen staat aangeplakt dat bij afname van 5 dozen, je 10% korting krijgt. Van welke vorm van prijsstelling op de korte termijn is hier sprake?
A
Kwantum korting
B
Actiekorting
C
Korting voor non-service

Slide 18 - Quiz

Je werkt in een hotel en een klant klaagt over de kamer. De kamer blijkt niet schoongemaakt te zijn en de stroom doet het niet. Na controle blijkt dit te kloppen en je biedt de klant een kortingsbon voor het restaurant in het hotel. Van welke vorm van prijsstelling op de korte termijn is hier sprake?
A
Kwantum korting
B
Actiekorting
C
Korting voor non-service

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
  • Maken opdrachten hoofdstuk 7
  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Mag samenwerken
  • Mag met oortjes/muziek in werken

Slide 20 - Slide

Wat de prijsstelling op lange en korte termijn is

Slide 21 - Open question

Wat de vier verschillende prijsstellingsmethoden zijn

Slide 22 - Open question

Wat het verschil tussen actiefprijsbeleid en passief prijsbeleid is

Slide 23 - Open question

Wat de prijsrange betekent

Slide 24 - Open question

Met welke vormen van korting je aan prijstactiek kunt doen

Slide 25 - Open question