What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2V: unité 3
2V: unité 3
Alles begrepen?
- vocabulaire
- grammatica
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
25 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
2V: unité 3
Alles begrepen?
- vocabulaire
- grammatica
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Traduis: le visage
A
de snor
B
het gezicht
C
het kapsel
D
de baard
Slide 3 - Quiz
Traduis: gewoon
A
normalé
B
soigné
C
branché
D
ordinaire
Slide 4 - Quiz
Traduis: l'église
A
het gebouw
B
de plaats
C
de kerk
D
het plein
Slide 5 - Quiz
Traduis: van leer
A
en bois
B
en cuir
C
en verre
D
en papier
Slide 6 - Quiz
Traduis: chauve
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
Welk plaatje past het beste?
Elle a les cheveux bouclés
A
B
C
D
Slide 8 - Quiz
Welk plaatje past het beste?
Elle a les yeux verts
A
B
C
D
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Wat is een adjectif in het Nederlands?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijwoord
Slide 11 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
C'est une famille très formidable.
A
est
B
famille
C
très
D
formidable
Slide 12 - Quiz
Révision - Adjectif - régulier
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 13 - Drag question
Les adjectifs
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
beaux
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieille
vieux
vieilles
Slide 14 - Drag question
La ceinture est ...
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues
Slide 15 - Quiz
Les chaussures sont ...
A
brune
B
brunes
C
brun
D
bruns
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste vorm én de juiste plaats:
A
un méchant garçon
B
une garçon méchante
C
un garçon méchant
D
une méchante garçon
Slide 17 - Quiz
Wat betekent méchant?
A
lelijk
B
slecht
C
gemeen
D
dik
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste vorm én de juiste plaats:
A
une noire maison
B
une maison noire
C
un noir maison
D
un maison noir
Slide 19 - Quiz
Kies de juiste vorm én de juiste plaats:
A
un vieux appartement
B
une vieille appartement
C
un appartement vieux
D
un vieil appartement
Slide 20 - Quiz
Kies de juiste vorm én de juiste plaats:
A
une sportive fille
B
une fille sportive
C
une fille sportif
D
une sportif fille
Slide 21 - Quiz
mettre betekent:
A
zetten
B
uitgaan
C
vertrekken
D
slapen
Slide 22 - Quiz
Sleep de juiste vorm van
mettre
in de
présent
naar de juiste persoon
Mettre
: présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
mets
mettons
mettent
met
mets
mettez
Slide 23 - Drag question
elles ...
A
mettent
B
mettons
C
mets
D
mettez
Slide 24 - Quiz
mettre à l'aise =
A
lopen
B
iemand bezoeken
C
iemand op zijn/haar gemak stellen
D
iets proberen
Slide 25 - Quiz
mettre en colère =
A
iemand blij maken
B
iemand verraden
C
iemand vertrouwen
D
iemand kwaad maken
Slide 26 - Quiz
More lessons like this
Week 15_H3
April 2021
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3AM - L'accord du participe passé
March 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Secundair onderwijs
3AM - L'accord du participe passé
March 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Secundair onderwijs
herhaling bijv nw, ww, woordenschat PTO 3 m2
March 2021
- Lesson with
20 slides
spaans
Secondary Education
L' adjectif démonstratif
May 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Secundair onderwijs
3AM - L'accord du participe passé
March 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Secundair onderwijs
Quiz - Frans herhaling
December 2020
- Lesson with
40 slides
Frans
Secundair onderwijs
L' adjectif démonstratif
August 2021
- Lesson with
19 slides
frans
Secundair onderwijs