Argo les 4

Opdracht 38
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opdracht 38

Slide 1 - Slide

Welke god en godin worden in de eerste alinea genoemd als vader en moeder?

Slide 2 - Open question

Welke twee groepen τεκνα worden onderscheiden?
A
κορας :῾Εστια, Δεμετηρ,῾Ηρα
B
κυκλωπας, ἑκατονχειρες,
C
Οὐρανος, Γαια, Ἡλιος
D
νεανισκους : Αἱδης, Ποσειδων, Ζευς

Slide 3 - Quiz

Ὁ δε Κρονος τα τεκνα ἐχθει (r.6).
Op grond van welk schrikbeeld haat Kronos zijn kinderen?
A
Hij vreest dat zij oorlog gaan voeren
B
Hij vreest dat zij de macht overnemen
C
Hij vreest dat zij elkaar geweld aan doen
D
Hij vreest dat zij hun moeder pijn gaan doen.

Slide 4 - Quiz

Hoe weet hij uit eigen ervaring dat dit schrikbeeld reeel is? Antwoord in eigen woorden

Slide 5 - Open question

Wat had hij het liefst willen doen om die problemen te voorkomen.
A
καταπινειν
B
έκτρεφειν
C
Ἀποκτείνειν

Slide 6 - Quiz

Waarom kan dat niet?
A
ἀθανατοι
B
τον θρονον
C
νεογονον
D
τον στομαχον

Slide 7 - Quiz

Wat doet hij in plaats daarvan? Gebruik je eigen woorden.

Slide 8 - Open question

Kronos eet één van zijn kinderen op

Slide 9 - Slide

Welk kind van Kronos en Rhea wordt bedoeld in r. 12-16?
A
Hera
B
Poseidon
C
Hades
D
Zeus

Slide 10 - Quiz

In deze alinea wordt zijn naam niet genoemd, alleen maar verwijzingen. Wat verwijst NIET naar Zeus?
A
- το νεονατον τεκνον (r.13)
B
- τὸν υἱον (r.14)
C
- εἰς την Κρητν (r.14)
D
- τον νεανίσκον (r. 15)

Slide 11 - Quiz

δολον (r. 13). Waarom verzint Rhea een list?
A
ἡ λύπη τείρει
B
το γαρ νεώτατον τεκνον κρύφα τίκτει
C
τον υἱον εἰς τὴν Κρήτην φέρει.
D
αί Νύμφαι τὸν νεανίσκον έκτρέφουσιν.

Slide 12 - Quiz

Noteer in het Nederlands de vertalingen van alle persoonsvormen in r. 13-16 en leg aan de hand daarvan uit hoe de list werkt.

Slide 13 - Open question

In. r. 13-16 staat tweemaal het woord κρύφα. Voor wie moet dit allemaal geheim blijven?
A
Ouranos
B
Kronos
C
Zeus
D
Hera.

Slide 14 - Quiz

Welke goden zijn hier afgebeeld?

Slide 15 - Slide

Welke goden zijn hier afgebeeld?

Slide 16 - Open question

Leg in eigen woorden uit wat Zeus doet om de macht te grijpen.

Slide 17 - Open question

Combineer het juiste zelfstandig naamwoord uit de eerste alinea (r.1-5) met de juiste naamval, getal en geslacht. 
nom ev mnl
nom ev vrl.
nom ev onz.
acc. ev vrl
Ζευς
τεκνον
Ρεα
Ρεαν

Slide 18 - Drag question

nom mv mnl
acc mv onz.
nom mv mnl
acc mv mnl
nom mv vrl
νεανισκους
κοραι
νεανισκοι
τεκνα

Slide 19 - Drag question