De melkinstallatie wordt bij gebruik steeds ‘viezer’ doordat er
doordat er melkresten achterblijven. Aanwezige bacteriën en/of
bacteriesporen kunnen zich voeden met deze resten en zich
zodanig gaan vermeerderen dat er een onhoudbare situatie
ontstaat.
Voordat deze situatie ontstaat, moet daarom
gestopt worden en moet de melkinstallatie
schoon worden gemaakt. Van belang is dat er
geen melkresten overblijven zodat er vanaf ‘nul’
begonnen kan worden. Is dit niet het geval, dan
is het vragen om problemen.
Dit vereist kennis van de te reinigen
vervuiling, namelijk:
• Melkresten die als vervuiling achterblijven
bevatten veel vet en eiwit;
• Alkalische middelen worden onder meer
gebruikt voor het weghalen van onder andere
vetten en eiwitten;
• Zure reinigingsmiddelen worden onder meer
gebruikt voor het weghalen voor kalkachtige
en melksteenvervuilingen;
• Daarom moet vaker met alkalische middelen
worden gereinigd dan met zure middelen;
• De mate van afwisseling tussen alkalisch en
zuur is afhankelijk van vele factoren (bijvoorbeeld de waterhardheid). Vraag bij uw leverancier na wat deze frequentie moet zijn.
Denk aan tussenspoelen!!!