Textiel verzorging

Textielbeheer
Les 2: Textielverzorging
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Helpende Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Textielbeheer
Les 2: Textielverzorging

Slide 1 - Slide

Vorige les 
De vorige les hebben jullie het gehad over :
- Linnendienst 
- Soorten textiel

Slide 2 - Slide

Wat valt onder platgoed?

Slide 3 - Mind map

Wat valt er onder textiel?

Slide 4 - Open question

De wasserij valt NIET onder de linnendienst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Doelen van de les
-Hoofddoel: De student kan de was d.m.v. een protocol uitvoeren
Subdoel: De student kan de was sorteren
De student kan de was draaien

Slide 6 - Slide

Procedure 
- Theorie over textiel verzorging (wasverzorging)
- Vaardigheidsfilmpje 
- Verwerkingsopdracht 
- Evaluatie 

Slide 7 - Slide

Waarom deze les?
Jullie moeten tijdens jullie eind praktijk examen op school de was draaien (we hebben een wasmachine in de keuken). Daarnaast moeten de meeste van jullie ook op hun stage de was draaien. Jullie gaan daarom vandaag leren hoe je de was moet draaien volgens de richtlijnen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Waar denk je aan als je het woord textielverzorging hoort?

Slide 10 - Mind map

Textielverzorging
- Werkt volgens vast roulatieschema, namelijk:
Sorteren
Wassen
Afwerken
Repareren
Bundelen
Opslag schoon
Verdelen
Transporteren
Distributie
Vuile was verzamelen
Transporteren
Opslag vuil
Transport
Sorteren
Wassen
En het schema weer opnieuw langs lopen

Slide 11 - Slide

Sorteren en wassen
Wij gaan het vandaag vooral hebben over de eerste twee stappen, namelijk de was sorteren en de was draaien. 

Slide 12 - Slide

Sorteren
-Wassen zelf is eenvoudig;
-Gebeurt machinaal;
-Sorteren is het moeilijkst;
-Sorteren op kleur, stoftype en wasprogramma
-Op wasetiket staat informatie over wasprogramma en temperatuur geschikt is voor bepaalde stof. 

Slide 13 - Slide

Sorteren
-Sorteer je was op kleur:
Zwart/Grijs
Wit/Beige
Bont (gekleurd)

Slide 14 - Slide

Sorteren
- Sorteer op type stof:
Wol
Katoen
Syntetische stoffen, zoals acryl, linnen, etc. 

Slide 15 - Slide

Als je een wasmachine hebt, heb je ook deze draaiknop. Wat stel je in met deze draaiknop?
A
De vaatwasser
B
Een wasprogramma
C
Het drogen van de was

Slide 16 - Quiz

Wasprogramma's
-Standaard wasprogramma:
-Meestal op elke wasmachine;
Katoen
Gemengde was
Synthetisch
Eco katoen
Fijne was
Spoelen/centrifugeren

Slide 17 - Slide

Katoen
Is voor stoffen, zoals katoen, linnen en gemengde stoffen;
Kan op 40 graden;
Programma duurt gemiddeld drie uur

Slide 18 - Slide

Gemengde was
Dit is voor de was die gemengd is met katoen, linnen en synthetische stoffen;
Kan tot 60 graden;
Vul trommel tot de helft;
Is vergelijkbaar met katoenprogramma

Slide 19 - Slide

Synthetische was
Stoffen die voorzichtiger gewassen moeten worden, zoals polyester;
Polyester is de stof van bijvoorbeeld voetbal kleding;
Anti-kreuk programma;
Kan tot 60 graden;
Vul trommel tot de helft;
Programma duurt gemiddeld twee uur

Slide 20 - Slide

Het eco katoen programma kan je gebruiken tot maximaal 60 graden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Het eco programma is een zuinig programma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Het eco programma bereikt wel de 60 graden tijdens gebruik.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Het eco programma kan je beter wel gebruiken om bacteriën te doden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Fijne was
Voor fijne stoffen;
VB: zijde;
Bij dit programma draait de trommel minder intensief;
Dit programma werkt alleen op lage temperaturen;
Tip: Was bij dit programma beter kleine hoeveelheden

Slide 25 - Slide

Spoelen en centrifugeren
Spoelen wordt altijd gevolgd door centrifugeren;
Spoelen alleen gebruiken als je alleen water door het wasgoed wil laten gaan;
Kies alleen voor centrifugeren als het natte wasgoed alleen drooggezwierd hoeft te worden, bijvoorbeeld na een handwas;

Slide 26 - Slide

Wat zijn was etiketten en waarvoor hangen deze altijd aan je kleding?

Slide 27 - Slide

Wasetiketten
Elke textielsoort heeft een eigen wasvoorschrift;
Je kunt een wollen trui bijvoorbeeld niet op dezelfde manier wassen als een zijde blouse;
Elk textielsoort heeft daarom een label met wasvoorschriften erop, zoals op welke temperatuur en met welk wasprogramma je het moet wassen;
Elk symbool heeft een andere betekenis

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wat betekend dit symbool?

Slide 30 - Open question

Cirkel van Sinner

Slide 31 - Slide

Reinigingsfacotren volgens de cirkel van Sinner
Bij het schoonmaken spelen vier factoren een rol:
-Chemie;
Beweging (mechanische kracht);
Tijd;
Temperatuur

Slide 32 - Slide

Wanneer één factor groter wordt, worden de andere 
 factoren kleiner --> ze hebben invloed op elkaar;
VB: Stel je voor er zit kalkaanslag op je douchekop. Dan kun je wel heel hard gaan boenen met een vochtig schuursponsje

Slide 33 - Slide

Als je een schuurmiddel op je sponsje doet, dan hoef je 
minder hard te boenen en ben je sneller klaar. Hierdoor wordt de factor chemie (schuurmiddel) groter en de factor beweging (boenen) kleiner

Slide 34 - Slide

Ik weet nu wat de cirkel van Sinner inhoudt.
A
Ja, dit weet ik
B
Nee, dit weet ik helemaal niet
C
Ik denk dat ik het wel weet

Slide 35 - Quiz

Stappenplan de was draaien
1. Sorteer de vuile was
2. Stop de was in de wasmachine
3. Bepaal of er een voorwas nodig is
4. Doe het wasmiddel in het juiste vakje
5. Kies het juiste wasprogramma
6. Zet de wasmachine aan

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Wat is de eerste stap van de was doen?

Slide 38 - Open question

Bij welke stap moet je het wasmiddel toevoegen?
A
Stap 1
B
Stap 4
C
Stap 3
D
Stap 6

Slide 39 - Quiz

Opdracht
-Maak een een stripverhaal waarin je laat zien dat je de was draait volgens het stappenplan. Benoem in je stripverhaal welke stappen je doorloopt. 
-Maak een vlog waarin jij de was doet. Benoem in je vlog de stappen die je moet doorlopen om goed de was te kunnen doen.
Deze opdrachten moeten de volgende les gepresenteerd worden.

Slide 40 - Slide

Benoem om de beurt één woord wat je vandaag is bijgebleven
Het eerste letter van jouw woord is het zelfde als de laatste letter van het vorige woord (vorige student)

Bijvoorbeeld: Sorteren--> Niet bleken

Slide 41 - Slide

Wat vond je van de les?
Tips/tops

Slide 42 - Mind map