This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
programma
herhaling paragraaf 6.1
huiswerk paragraaf 6.1
uitleg en maken paragraaf 6.2
Slide 1 - Slide
Import of export? "Action" koopt producten uit China
A
Import
B
Export
Slide 2 - Quiz
Wanneer heeft een land een open economie?
A
weinig import en veel export
B
weinig import en weinig export
C
veel import en weinig export
D
veel import en veel export
Slide 3 - Quiz
Import of export? Ik ben op vakantie in Frankrijk
A
Import
B
Export
Slide 4 - Quiz
NL heeft een nationaal inkomen van €750 miljard. Totale invoer is €445 miljard. Totale uitvoer is € 575. Wat is importquote?
A
€333.750
B
€431.250
C
59,4%
D
76,7%
Slide 5 - Quiz
Wat is BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Geen van deze
Slide 6 - Quiz
Om te beoordelen of een land een open economie heeft wordt er gekeken naar..
A
De import van goederen & diensten
B
De export van goederen & diensten
C
Zowel de import als export van goederen & diensten
D
De importquote
Slide 7 - Quiz
Het beschermen van Europese bedrijven (goederen en diensten) tegen bedrijven buiten de EU noemen we..
A
Protectiemaatregelen
B
Invoerrechten
C
Interne markt
D
Subsidies
Slide 8 - Quiz
Bereken de exportquota voor 2011 en 2012 rond af op hele procenten
Slide 9 - Open question
Export
Waar verdienen we het meeste aan?
zie volgende slide met filmpje.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
herhalingsfilmpje over open en gesloten economie
kijk naar het herhalingsfilmpje over open economie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
huiswerk paragraaf 6.1
Slide 14 - Slide
paragraaf 6.1 De uitkomsten van de markt
leerdoelen
Je leert wat welvaart is
Wat zijn externe effecten
Slide 15 - Slide
Welvaart
Slide 16 - Slide
welvaart
ongelijk verdeeld in de wereld
voorzien in de basisbehoeften en diensten
Nedeland heeft een hoge welvaart
Slide 17 - Slide
Wat betekent een extern effect?
Externe effecten zijn onbedoelde bijwerking van productie of consumptie die de welvaart van een ander dan de veroorzaker beïnvloedt.
Welke soorten effecten heb je?
Positief extern effect
Negatief extern effect
Slide 18 - Slide
Negatief extern effect =
een bijeffect (niet bedoeld effect)
bij consumptie of productie van een goed
die de welvaart van een ANDER dan de gebruiker negatief beinvloedt
Slide 19 - Slide
Nog andere voorbeelden:
Een veel gebruikt voorbeeld van een negatief extern effect is ‘milieuvervuiling bij productie’. Door de milieuvervuiling van een producent daalt de welvaart van anderen.
Een ander voorbeeld van een negatief extern effect is het vandalisme rond voetbalwedstrijden. De kosten van politie, de kosten van het opruimen van rommel en de schade die ontstaat zijn allemaal niet in prijs van de kaartjes meegenomen.
Het meeluisteren naar je de muziek van je buren als je in de tuin zit kan zowel positief als negatief zijn. Als je het rotmuziek vindt is het negatief. Het wordt echter een positief extern effect als je het leuke muziek vindt.