What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands Hoofdstuk 4 Belangrijke weetjes voor de toets
Nederlands
Hoofdstuk 4
Belangrijke weetjes
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Middelbare school
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Hoofdstuk 4
Belangrijke weetjes
Slide 1 - Slide
Weetje!
De persoonsvorm van de zin
De persoonsvorm is een werkwoord. Je vindt de persoonsvorm door een vraag van de zin te maken
Slide 2 - Slide
Samen met mijn broertje .............ik een gat in de grond
A
graav
B
graaf
Slide 3 - Quiz
Met een beetje geluk ..........ik de oplossing wel!
A
raad
B
raadt
Slide 4 - Quiz
Onze kat ...............heel erg van spelen met een balletje.
A
houd
B
houdt
Slide 5 - Quiz
Weetje!
Werkwoordspelling
Het hele werkwoord is houden van
Ik vorm is houd van (hele werkwoord -en)
Hij zij en het vorm ik- vorm + t
Slide 6 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Leontien bestelt haar kleding op internet.
A
haar
B
kleding
C
internet
D
bestelt
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
De moeder heeft het kindje aangekleed
A
aangekleed
B
het kindje
C
heeft
D
de moeder
Slide 8 - Quiz
Wat is het gezegde van een zin?
Het gezegde zijn alle werkwoorden in de zin
Slide 9 - Slide
Wat is het gezegde?
Lisa wilde bij haar vriendin blijven eten
A
wilde
B
wilde blijven
C
blijven
D
wilde blijven eten
Slide 10 - Quiz
Wat is het gezegde?
Tennissers kunnen enorm zweten tijdens een wedstrijd?
A
kunnen
B
zweten
C
enorm
D
kunnen zweten
Slide 11 - Quiz
Het meervoud
Slide 12 - Slide
Wat is het meervoud?
strandstoel
A
strandstoelen
B
strandstoellen
Slide 13 - Quiz
Wat is het meervoud?
viool
A
vioolen
B
viollen
C
violen
D
vioollen
Slide 14 - Quiz
Wat is het meervoud?
hondenkluif
A
hondenkluifen
B
hondenkluiffen
C
hondenkluivven
D
hondenkluiven
Slide 15 - Quiz
Wat is het meervoud?
liefdesbrief
A
liefdesbrieven
B
liefdesbriefen
Slide 16 - Quiz
Wat is het meervoud?
hoofdprijs
A
hoofdprijzen
B
hoofdprijsen
Slide 17 - Quiz
Een pad is een smalle weg.
Wat is het meervoud?
Slide 18 - Open question
Een Schot is iemand uit Schotland.
Watis het meervoud?
Slide 19 - Open question
Waarom worden verwijswoorden gebruikt?
A
Om de tekst te kunnen begrijpen
B
Om goed te formuleren
C
Om saaie herhalingen te voorkomen
Slide 20 - Quiz
Wat is het juiste verwijswoord?
Bruno zette de beker.........hij tijdens de wedstrijd won, op de kast.
A
die
B
dat
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Voorbereiding toets HV1C
December 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 13
Onderwerp en persoonsvorm
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
H4 Taalverzorging 4.1
November 2023
- Lesson with
26 slides
Ned
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Herhalingsles week 13: onderwerp, persoonsvorm, ott en gezegde
November 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
herhalen hoofdstuk 4
February 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H4 herhaling
March 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
WW spelling
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12