Formuleren (incongruentie)

Formuleren H6
incongruentie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Formuleren H6
incongruentie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
-afspraken havo-3
-lootjes trekken
-uitleg incongruentie

Slide 2 - Slide

periode 2 havo 3
-vaste opstelling
-aftekenlijst -> hw niet af, vrijdagmiddag blijven

-> doel: werkhouding verbeteren en rust creëren

Slide 3 - Slide

kwt
-Schrijf je gericht in:
   vragen, extra ondersteuning, herkansing

-> denk na over je hulpvraag

Slide 4 - Slide

lootjes trekken

Slide 5 - Slide

Formuleren H6
incongruentie

Slide 6 - Slide

Doelen formuleren H6
  • Ik kan incongruentie herkennen en verbeteren.

Slide 7 - Slide

weektaak (agenda)
22 - 26 november
Formuleren (incongruentie) H6:
opdr 1, 2, 7

Slide 8 - Slide

Incongruentie
Als het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen, noemen we dat incongruentie.

Slide 9 - Slide

Oorzaken
Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aan gezien:

In Nederland *wordt softdrugs al heel lang gedoogd.  -> worden

Slide 10 - Slide

Oorzaken
Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:

Een aantal bezoekers van het pretpark *vonden het heel vervelend dat de wachtrijen zo lang waren. -> vond


Slide 11 - Slide

Oorzaken
De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:

Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel water *hadden verbruikt. -> had

Slide 12 - Slide

Oorzaken
Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:

Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, *werden de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen. -> werd

Slide 13 - Slide

Let op, onderwerp = enkelvoud 
  • een deel (van de klas)
  • een hoop (kinderen)
  • een groep (leerlingen)
  • een aantal (mensen)
  • het percentage (voldoendes)

Slide 14 - Slide

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper .......... op een veiling duizenden euro's op.
A
brengt
B
brengen

Slide 15 - Quiz

Antwoord
Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling duizenden euro's op. 

Kijk naar de kern van het onderwerp:
Een paar --> enkelvoud
Persoonsvorm --> enkelvoud

Slide 16 - Slide

Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer ...... steunen.
A
wil
B
willen

Slide 17 - Quiz

Antwoord
Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen.

Kijk naar (de kern van) het onderwerp:
De Verenigde Staten --> meervoud
Persoonsvorm --> meervoud

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

weektaak (agenda)
22 - 26 november
Formuleren (incongruentie) H6:
opdr 1, 2, 7

Slide 20 - Slide