TK2 Herhaling hfst. 1

Welkom!

Telefoon NIET in telefoontas maar op de kop op tafel.


1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Telefoon NIET in telefoontas maar op de kop op tafel.


Slide 1 - Slide

Leren van hfst. 1 voor de toets:
Woordenschat (+ woordenlijst in It's Learning)
Taalverzorging grammatica (pv, ow, wwg, lv en zinsdelen)
Taalverzorging formuleren (samengestelde zinnen en voegwoorden)
Taalverzorging spelling (pvtt en pvvt)

Slide 2 - Slide

Herhalen hfst. 1 woordenschat
Woordbetekenissen zoeken:
  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel

Slide 3 - Slide

Opdracht
In de volgende slides kies je de strategie die je in de zin kunt gebruiken om achter een woordbetekenis te komen.

Bijvoorbeeld: Ik heb nog één grootmoeder. Ze is de beste oma van de wereld.

Welke woordstrategie gebruik je hier?

Slide 4 - Slide

Mirjam heeft een aanbidder. Dat is iemand die haar bewondert. (aanbidder)
A
synoniem
B
omschrijving
C
bekend woorddeel
D
tegenstelling

Slide 5 - Quiz

Mijn oom houdt kippen, kalkoenen en ander pluimvee. (pluimvee)
A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Stofzuigen vind ik een eentonig klusje. Liever help ik met afwisselende taken. (eentonig)
A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 7 - Quiz

De leerling provoceerde de leraar, en die houdt er niet van om uitgedaagd te worden. (provoceren)
A
Synoniem
B
Tegenstelling
C
Omschrijving
D
Voorbeeld

Slide 8 - Quiz

Grammatica
We kennen nu:
pv (tijdproef, vraagproef)
ow (wie of wat + pv)
wg (alle werkwoorden in de zin)
lv (wat of wie + wg + ow


Slide 9 - Slide

Gister heb ik een mooi boek gekocht bij de boekenwinkel.
Wat is de pv?
A
heb
B
ik
C
een mooi boek
D
gekocht

Slide 10 - Quiz

Gister heb ik een mooi boek gekocht bij de boekenwinkel.
Wat is het ow?
A
heb
B
ik
C
een mooi boek
D
gekocht

Slide 11 - Quiz

Gister heb ik een mooi boek gekocht bij de boekenwinkel.
Wat is het lv?
A
heb
B
ik
C
een mooi boek
D
gekocht

Slide 12 - Quiz

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.
Wat is de pv?
A
speelden
B
Peter en Jos
C
eten
D
tennis

Slide 13 - Quiz

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.
Wat is het wwg?
A
speelden
B
speelden een potje tennis
C
na het eten
D
een potje tennis

Slide 14 - Quiz

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.
Wat is het lv?
A
speelden
B
gisteravond
C
na het eten
D
een potje tennis

Slide 15 - Quiz

Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin heeft  twee persoonsvormen
-> Gebruik de tijdproef!

In een samengestelde zin staat meestal een voegwoord:
en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen enz.

Slide 16 - Slide

Maak twee zinnen van de volgende zin:
Iedereen werd wakker van het onweer, terwijl Olaf niets in de gaten had.

Slide 17 - Open question

Wat is het voegwoord in de volgende zin?
Iedereen werd wakker van het onweer, terwijl Olaf niets in de gaten had.

Slide 18 - Open question

Wat zijn de pv's in de volgende zin?
Iedereen werd wakker van het onweer, terwijl Olaf niets in de gaten had.

Slide 19 - Open question

Maak twee zinnen van de volgende zin:
Ik zet de muziek harder, zodra mijn moeder de deur uit is.

Slide 20 - Open question

Wat is het voegwoord in de volgende zin?
Ik zet de muziek harder, zodra mijn moeder de deur uit is.

Slide 21 - Open question

Wat zijn de pv's in de volgende zin?
Ik zet de muziek harder, zodra mijn moeder de deur uit is.

Slide 22 - Open question

Spelling (zie: blz. 243)
pv tt
pv vt
zwakke ww
sterke ww

Maak de opdracht werkwoordspelling. Kijk goed naar welke tijd je in moet vullen! Klaar? Steek je vinger op voor het nakijkblad.

Slide 23 - Slide