hoofdstuk 4.4 en 4.5

hoofdstuk 4.4 en 4.5
Wat gaan we doen?
- Opleidingen en beroepen
- Zinnen maken
- Nieuw! Verleden tijd gebruiken


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

hoofdstuk 4.4 en 4.5
Wat gaan we doen?
- Opleidingen en beroepen
- Zinnen maken
- Nieuw! Verleden tijd gebruiken


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


Welk beroep lijkt jou leuk?
Heb je vroeger een opleiding gedaan?
Welke opleiding lijkt jou leuk?
Wil je kapper, tuinman of schilder worden?


Slide 3 - Slide

5.4 Kapper, tuinman en schilder

- Nieuwe woorden
- 35 gezamenlijk
- 37, 38 en 39 maak je zelf. Nakijken in tweetallen
- 41 zinnen maken met woordkaartjes
- 44 Praat samen


Slide 4 - Slide

Welke opleiding wil jij doen?

https://www.rocmondriaan.nl/studiewijzer/ik-twijfel-tussen-opleidingen

Vul het formulier in voor jezelf of voor Renata, of voor Nairo of voor Denzel.




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

5.5 Ik leerde - Wij gingen

Nu en toekomst: Ik werk als docent
Vroeger: Ik werkte als reisbureaumedewerker

5.5 oefening 48

Slide 7 - Slide

Oefenen met verleden tijd

49, 50, 52 oefeningen maken. Samen bespreken
51 Gezamenlijk
53 Praat samen in tweetallen over vroeger

Slide 8 - Slide

Zoek je Partner!

Iedereen krijgt een kaartje met een woord erop.
Loop door de klas en zoek iemand met een woord dat bij jouw woord hoort.
Blijf bij elkaar staan als je elkaar gevonden hebt.

Bijvoorbeeld: 
Wit-Zwart
Stoel-tafel

Slide 9 - Slide

Leidse Studenten
Zij wonen allebei in de helft van het huis
Zij hebben geen tuin en geen balkon
Ze studeren in Leiden
Eén student rookt altijd buiten zijn sigaretten

Melruen
Haar ouders komen uit Suriname
Zij is 25 jaar oud
Ze heeft sinds kort een vriend
Haar zus komt elke week op visite

Moeder en Zoon
Ze spreken geen Nederrlands
Ze komen uit Turkije
Ze werken allebei in een distributiecentrum
De zoon spreekt Engels


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Wat wil jij weten van je buren?
Maak vragen voor een buurvrouw of buurman.
Schrijf de vragen op.

Opdracht voor thuis:
Schrijf een verhaal van 4 of 6 regels over je buren in goede zinnen.

Slide 12 - Slide