Lezen: Tien tips om zuiniger auto te rijden

Lees de tekst:
Tien tips om zuiniger auto te rijden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lees de tekst:
Tien tips om zuiniger auto te rijden

Slide 1 - Slide

Wat vond je van de tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat doe je voordat je een tekst gaat lezen?

Slide 3 - Mind map

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 4 - Mind map

De tekst geeft tips om zuiniger auto te rijden. Wat wordt als belangrijkste reden gegeven om de tips op te volgen?
A
Je schaadt het milieu minder
B
Je auto slijt minder snel
C
Je bent minder geld kwijt

Slide 5 - Quiz

Lees nogmaals alinea 1.

Naar welke tip verwijst ‘het (onnodig) gebruik van “stroomverbruikers”’?
A
Tip 6
B
Tip 8
C
Tip 9

Slide 6 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
Informeren over de kosten
B
Instrueren hoe je het brandstofverbruik kan terugdringen
C
Overtuigen over terugdringen brandstofverbruik

Slide 7 - Quiz

Kelvin heeft een tweedehands auto met een dieselmotor gekocht. Hij kreeg er gratis een fietsendrager bij. De auto is oud, maar je kunt er nog mee rijden. Wel zijn de banden erg zacht. Kelvin vraagt zich af hoe hij het brandstofverbruik laag kan houden. Welke tips zijn handig voor Kelvin?
A
Tip 1, 5 en 6
B
Tip 1, 6 en 8
C
Tip 2, 5 en 8

Slide 8 - Quiz

Charissa woont maar een paar kilometer van haar werk af. Toch gaat ze elke dag met de auto naar haar werk. Onderweg haalt ze haar collega Shannon op. Vaak staat Charissa wel drie minuten met een draaiende motor te wachten voor Shannons huis. Om dan nog op tijd te komen, rijdt ze harder dan is toegestaan. Welk tips zijn handig voor Charissa?
A
Tip 1, 3 en 7
B
Tip 2, 7 en 10
C
Tip 3, 7 en 10

Slide 9 - Quiz

Lees de tekst:
Steeds meer overgewicht

Slide 10 - Slide

Wat vond je van de tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Het doel van deze tekst is informeren.

Dit kun je zien aan het gebruik van…
A
doe-woorden
B
goede argumenten
C
goede argumenten

Slide 12 - Quiz

Hoeveel is het matig overgewicht bij 4- tot 20-jarigen toegenomen tussen 1981 en 2011?
A
Van 7 naar 11%
B
Van 28 naar 36%
C
Het is meer dan verdubbeld

Slide 13 - Quiz

Hieronder staan twee uitspraken:
I Het matig overgewicht onder volwassenen nam toe tussen 1981 en 2011.
II Het ernstig overgewicht onder kinderen nam sterk toe tussen 1981 en 2011.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn juist
C
Alleen uitspraak II is juist
D
Geen van de uitspraken is juist

Slide 14 - Quiz

Hieronder staan twee uitspraken:
I Het matig overgewicht onder volwassenen nam toe tussen 1981 en 2011.
II Het ernstig overgewicht onder kinderen nam sterk toe tussen 1981 en 2011.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn juist
C
Alleen uitspraak II is juist
D
Geen van de uitspraken is juist

Slide 15 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 16 - Open question