Week 38 - Trede 1 + 3

Bonjour 
Je neemt je laptop, 
je logboek, 
je schrift en 
een pen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour 
Je neemt je laptop, 
je logboek, 
je schrift en 
een pen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen week 38
  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans
  • Ik ken het werkwoord "avoir" ( hebben) in het Frans
  • Ik kan het werkwoord "avoir" vervoegen
  • Ik weet waar de vocabulaire staat en ik kan de lijst gebruiken
  •  Ik ken meerdere manieren om woordjes te leren



Slide 2 - Slide

Werkdoelen week 38 - activiteiten
  • Salut / Je m'appelle / Une invitation
  • Je me présente / Une conversation                                           Lezen /begrijpen/ leren/gebruiken
  • Vocabulaire trede 1 + 3
  • Phrases-clés trede 1 + 3

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
1. Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans.
2. Ik kan het werkwoord "hebben" in het Frans vervoegen.

Slide 4 - Slide

Leerdoel 1 
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans.

Slide 5 - Slide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

"Wij gaan naar het zwembad."

Slide 6 - Open question

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

"Zij gaan een nieuwe auto kopen."

Slide 7 - Open question

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. 

Ik - jij - hij - zij - men - wij - jullie - u - zij meervoud

In het frans ook.....


Slide 8 - Slide

De persoonlijke voornaawoorden 
Ik   = je                                      wij  = nous 
jij  = tu                                      jullie / u = vous
hij = il                                        zij mannelijk  /meervoud = ils  
zij  = elle                                  zij vrouwelijk /meervoud  = elles 
men = on    

Slide 9 - Slide

Leer ze uit je hoofd!

Slide 10 - Slide

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijke voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 11 - Drag question

jij =
A
je
B
tu
C
il
D
elle

Slide 12 - Quiz

jullie =
A
ils
B
vous
C
nous
D
elle

Slide 13 - Quiz

Je
A
ik
B
jij
C
wij
D
zij

Slide 14 - Quiz

Nous
A
ik
B
jij
C
wij
D
zij

Slide 15 - Quiz

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 16 - Drag question

De persoonlijke voornaawoorden 
Ik   = je                                      wij     = nous 
jij  = tu                                      jullie / u = vous
hij = il                                        zij mannelijk  /meervoud = ils  
zij  = elle                                  zij vrouwelijk /meervoud  = elles 
men = on    

Slide 17 - Slide

Leerdoel 2
Het werkwoord "AVOIR" (hebben)
Ik kan het ww "avoir" vervoegen in het Frans

Slide 18 - Slide

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 
Noteer in je Cahier (schrift)

Slide 19 - Slide

hij heeft =
A
j'ai
B
elle a
C
ils ont
D
il a

Slide 20 - Quiz

Jij hebt
A
tu as
B
j'ai
C
il a
D
vous avez

Slide 21 - Quiz

Wij hebben
A
tu as
B
j'ai
C
il a
D
nous avons

Slide 22 - Quiz

Wat betekent deze zin in het Nederlands?

"Nous avons une grande famille."

Slide 23 - Open question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 24 - Drag question

Workshop week 38 
1. Fais les activités (Jij maakt de werkdoelen)
2. Tu apprends le vocabulaire et le verbe "avoir" 
(Je leert de woordjes en het werkwoord "avoir") 

Slide 25 - Slide

Au revoir !

Slide 26 - Slide