Persoonlijk voornaamwoorden + Avoir

Grandes Lignes
Chapitre 1

Persoonlijk voornaamwoorden
+ het werkwoord avoir
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grandes Lignes
Chapitre 1

Persoonlijk voornaamwoorden
+ het werkwoord avoir

Slide 1 - Slide

Programma
1e lesuur:  
-Terugblik Vocabulaire/ Lidwoorden
-Instructie: Persoonlijk voornaamwoorden + Avoir
2e lesuur: Bron E 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Ik ken de persoonlijk voornaamwoorden in het Frans
Ik weet wat het werkwoord 'avoir' betekent en ik kan deze vervoegen.

Slide 3 - Slide

Weektaak
Basis: Bron H Maken opdr. 30, 31a,b,c,d,e,f, 32 en 33 op 
blz.48 t/m 51
Verdieping: Maken opdr. 31g op blz. 50
Extra: Bron F leren via Slim Stampen

Slide 4 - Slide

QUIZ
Lidwoorden

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je in het Frans het lidwoord "le" ?
A
Voor mannelijke woorden
B
Voor vrouwelijke woorden
C
Voor woorden met een klinker, of stomme 'h' aan het begin.
D
Voor woorden in het meervoud

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je in het Frans het lidwoord " l' " ?
A
Voor klinkers en een stomme 'h'
B
Voor mannelijke woorden
C
Voor vrouwelijke woorden
D
Bij un en une

Slide 7 - Quiz

Je wilt 'een meisje' vertalen. Welke lidwoord is dan juist ?
A
la
B
les
C
un
D
une

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord 'les."
A
Bij mannelijk enkelvoud
B
Bij vrouwelijk enkelvoud
C
Bij woorden die beginnen met een klinker of h.
D
Bij het meervoud

Slide 9 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoorden
Hierna volgt een filmpje. :)

Slide 10 - Slide

Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?

Slide 11 - Open question

Welk woord is geen persoonlijk voornaamwoord
A
Nous
B
Vous
C
Oui
D
Ils

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord:
'.....ai 12 ans'.
A
Tu
B
Je
C
J'
D
Il

Slide 13 - Quiz

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij

Slide 14 - Drag question

Wat betekenen de persoonlijk voornaamwoorden ils/elles? En wat is het verschil tussen deze twee?

Slide 15 - Open question

Avoir
Het werkwoord Avoir betekent => Hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.
(Filmpje)

Slide 16 - Slide

Wat betekent 'avoir'
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 17 - Quiz

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 18 - Drag question

Vragen???

Slide 19 - Slide

Weektaak
Basis: Bron H Maken opdr. 30, 31a,b,c,d,e,f, 32 en 33 op 
blz.48 t/m 51
Verdieping: Maken opdr. 31g op blz. 50
Extra: Bron F leren via Slim Stampen

Slide 20 - Slide