Frans b1 Week van 3-10 Ch1

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Deze week

Lidwoorden oefenen.

Frans en lidwoorden

Het Frans kent twee lidwoorden voor enkelvoud:

Le/un voor mannnelijke woorden: Le garçon/ un garçon

La/une voor vrouwelijke woorden. La fille/une fille.

En één vorm voor het meervoud.

Les is altijd voor meervoudsvormen.

Frans en lidwoorden

Voor een klinker of een stomme h (een h die niet wordt uitgesproken) gebruik je l'

L'heure

L'animal

L'élève.

Hoe werkt dit nou?

Soms kun je aan een woord zien dat het mannelijk of vrouwelijk is.

Bijv 

De jongen- le garçon.

Het meisje- la fille.

Maar helaas, meestal kun je dat niet zien en zul je dat dus uit je hoofd moeten leren.

V/of F achter een woord betekent vrouwelijk. (f=feminine is vrouwelijk)

M achter een woord betekent mannelijk

ik

jij

hij (een mannelijke persoon)

zij (eén vrouwelijke persoon)

Wij

U/Jullie 

Zij (meer personen)

Zij (meer vrouwelijke personen)

De persoonlijke voornaamwoorden:

je j'

tu

Il

Elle

Nous 

Vous

Ils 

Elles

Je gebruikt j' indien het werkwoord erna begint met een klinker of een stomme h)

J'habite

J'ai

J'accepte

J'insiste.

De persoonlijke voornaamwoorden:

je j'

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
men

Les pronoms personnels

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

J'ai

Tu as

Il a

Elle a

On a

Nous avons

Vous avez

Ils ont

Elles ont.

Ik heb

Jij hebt

Hij heeft

Zij heeft

Wij hebben/men heeft

Wij hebben

Jullie hebben/U heeft

Zij hebben

Zij hebben.

Het werkwoord avoir. Avoir betekent hebben.

avoir=hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

Vandaag:

Volgorde is eigen keuze.

Of maak eerst

Ga naar Classroom:

Meld je eerst aan bij je klas.

Maak vervolgens de oefeningen die eronder

staan.

Of maak eerst in Grandes Lignes

Onderdeel B: Lire

Onderdeel C: Phrases Clés et Parler

Beide dienen af te zijn volgende week.