Les 2: Communicatieregels van Lange

Communiceren: Contact met de cliënt
Jaar 1
Periode 4
1 A
1 C
Communiceren
1,5 uur
1 / 10
next
Slide 1: Slide
CommunicerenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Communiceren: Contact met de cliënt
Jaar 1
Periode 4
1 A
1 C
Communiceren
1,5 uur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

To do:
  • Periode overzicht  -> 5 min  
  • Communicatieregels van Lange -> 15 min
  • Opdracht -> 15 min
  • Pauze
  • Activerende opdracht -> 15 min
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Periode overzicht:
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Periode 1:
  • Psycho-educatie
     
  • Informeren: 
  • Voorlichten: 
  • Adviseren: 
  • Instrueren:
timer
2:00

Slide 4 - Slide

10 minuten
Communicatieregels van Lange
Contact met de cliënt -> Positieve benadering





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Communicatieregels van Lange
  1. Kritiek op een positieve wijze uiten
  2. Concreet in plaats van vaag 
  3. Achterwege laten van de waarom-vraag 
  4. Beweren i.p.v. vragen
  5. Het verleden niet misbruiken
  6. Voor jezelf en niet voor de ander praten
  7. Geen gedachten lezen
  8. Rechtstreeks Vs niet-rechtstreeks taalgebruik -> Misschien ...
  9. Niet eromheen praten maar ingaan op de boodschap

Slide 6 - Slide

(Negen) Communicatieregels van Lange
1. Kritiek op een positieve wijze uiten;
"Ik moet het altijd alleen doen." -> Heeft een negatieve insteek doordat de nadruk wordt gelegd op wat de ander niet doet.
"Ik zou graag wat hulp krijgen." -> Heeft een positieve insteek omdat het vraagt om hulp i.p.v. beschuldigend met het vingertje te wijzen.
2. Concreet in plaats van vaag praten;
"Dat is goed gegaan." -> Dit is een waardeoordeel. Wanneer is iets 'goed'? Goed kan voor iedereen anders zijn.
"Je hebt een overzichtelijke planning gemaakt. Dit was te zien doordat ieder kind precies wist wat hij/ zij moest doen." -> Door precies aan te geven wat 'goed' is gegaan weet de ander precies wat goed of minder goed is gegaan.
3. Achterwege laten van de waarom-vraag;
De waarom-vraag heeft vaak een nadelige uitwerking. Het bevel "waarom" zendt veelal een negatieve boodschap richting de ander.
4. Beweren i.p.v. (suggestief) vragen;
Vragen (suggestief) stellen kan soms leiden tot irritatie. VB: "Zo, jij hebt wel een hele leuke avond gehad. Of niet?" of "Je voelt je vast beter nadat je een heel pakje sigaretten hebt op gerookt. Of niet?"
Het antwoord zit al in de vraag. De vraag is dan ook negatief geformuleerd. Beter zou zijn om een eerlijke bewering te doen. VB: "Ik zie dat je gister teveel gedronken hebt. Dit vind ik erg vervelend." of "Ik vind het niet zo prettig wanneer je zoveel rookt."
5. Het verleden niet misbruiken;
Mensen kunnen het verleden gebruiken om het ongelijk/ de schuld van een ander aan te tonen (oude koeien uit de sloot halen). VB: "Vorig jaar zei je ook al dat je zou stoppen met drinken. Dit keer gaat het je ook niet lukken hoor."
6. Voor jezelf en niet voor de ander praten; 
"Mijn zoon drinkt en spijbelt veel. Hij zal wel ongelukkig zijn." Hiermee houdt de ouder het niet bij zichzelf maar praat voor zijn/ haar kind. VB: "Ik vind het jammer en vervelend dat mijn zoon zoveel drinkt en spijbelt."
7. Geen gedachtes lezen; 
"Volgens mij ben je erg boos, of niet?" of "Je zult mij wel een sukkel vinden." Deze manier van communiceren kan irritatie of boosheid opwekken bij de ander.
8. Rechtstreeks versus niet-rechtstreeks taalgebruik;
Woorden als 'misschien', 'iemand' en 'men' kin een zin kunnen duiden stiekeme vijandigheid. VB: "Misschien ben ik daar wel helemaal niet zo blij mee, Theo." Beter zou zijn: "Eigenlijk vind ik dit niet zo prettig, Theo." Wees helder en duidelijk in de dingen die je wel of niet wilt.
9. Niet eromheen praten maar ingaan op de boodschap;'
Probeer altijd zo eerlijk mogelijk antwoord te geven op een vraag/ opmerking. Het antwoord niet weten is ook een antwoord en is te allen tijde beter dan een antwoord verzinnen.

Kritiek op een positieve wijze uiten:
Ik moet alles alleen doen ...-> Ik zou het prettig vinden om ... 
Concreet in plaats van vaag
Positief -> Concrete voorbeelden  
Achterwege laten van de waarom-vraag
Agressief overkomen
Beweren i.p.v. vragen
Suggestieve vragen vermijden 
Het verleden niet misbruiken
Oude koeien 
Voor jezelf en niet voor de ander praten
Ik ervaar ... -> JIJ DOET ... 
Geen gedachten lezen
Jij vind vast ...  
Rechtstreeks Vs niet-rechtstreeks taalgebruik -> Misschien ...
Niet eromheen praten maar ingaan op de boodschap

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht;
Casus;
"Een cliënt en zijn moeder hebben vaak ruzie. De cliënt zijn kamer is namelijk vaak rommelig. Moeder weet niet hoe zij de cliënt positief kan benaderen om vaker zijn/haar kamer zelfstandig op te ruimen.

  • Geef advies aan moeder
  • Benader de situatie positief
  • Gebruik de Regels van Lange

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Pauze

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Activerende opdracht;
  • Maak tweetallen
  • Bedenk een casus
  • Maak een video van maximaal 2 minuten
  • Geef advies in hoe de ander d.m.v. een positieve benadering de casus kan aanpakken
    (Negen regels van Lange) 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions