This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Goedemorgen M2d
Veranderen van fasen
Goedemorgen M2d
Ga rustig zitten volgens de plattegrond
Pak voor je:
- boek
- pen
Slide 1 - Slide
3.2 Temperatuur meten
Uitleg paragraaf 3.2: Temperatuur meten
Zelfstandig werken
Nabespreking
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 3.2
Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is.
Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
Slide 3 - Slide
Wat voor thermometers ken jij?
Slide 4 - Mind map
Thermometer
Temperatuur meten doe je met een thermometer
Slide 5 - Slide
Vloeistofthemometer
Vloeistofthermometer: bekend soort thermometer, die bestaat uit:
Reservoir (zit vaak alcohol in)
Stijgbuis
Schaalverdeling: langs de stijgbuis aangebracht
Let bij het aflezen goed op hoeveel elk streepje waard is!
Slide 6 - Slide
Oventhermometer
Wijzer die langs schaalverdeling van °C loopt
Koortsthermometer
Elektronisch: temperatuur in cijfers.
Slide 7 - Slide
Celciusschaal
Het smeltpunt van ijs = 0°C
Het kookpunt van water = 100°C
Let op: eenheid van temperatuur is °C
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Maken 1 t/m 9 (vanaf blz 101)
Klaar? Maak de test jezelf van 3.2
Slide 9 - Slide
Leerdoelen check 3.2
Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is.
Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
Slide 10 - Slide
Huiswerk
Wat niet af is, is huiswerk.
Dit kun je terug vinden in SOM.
Slide 11 - Slide
Nakijken 3.2
Slide 12 - Slide
1
a) - daalt
- stijgt
b) alcohol
c) Celcius
- smeltend ijs
- kokend water
Slide 13 - Slide
2
Stijgbuis
Reservoir
Schaalverdeling
Slide 14 - Slide
3
a) - thermometer a: 26°C
- thermometer b: 38,17°C
- thermometer c: 38,8°C
- thermometer d: -18°C
b) b
c) digitale/elektronische
d) b - c - a - d
e) a, c en d
Slide 15 - Slide
5
Slide 16 - Slide
5
Slide 17 - Slide
6
a) van 0°C tot 100°C = 12 cm
12 : 10 delen = 1,2 cm per 10 °C
b) rond de 26/27°C
Slide 18 - Slide
7
a) A
b) je kunt de thermometer nauwkeuriger aflezen
c. Thermometer wordt langer dus lastiger in gebruik en gaat daardoor ook sneller kapot
Slide 19 - Slide
8
a) 3 delen
b) - Hi = high, dus hoge temperatuur
- Lo = low, dus lage temperatuur
c. De automobilist hoeft de temperatuur niet exact te weten. Het is voldoende als hij alleen weet of de temperatuur niet te hoog is
Slide 20 - Slide
9a
Bijvoorbeeld:
als de kraan een tijd niet is gebruikt, is het eerste water iets warmer dan de rest omdat het water in de kraan is opgewarmd door de warmte van het lokaal;
een van beide thermometers geeft een onjuiste temperatuur aan, bijvoorbeeld omdat deze stuk is;
als thermometer 1 bij het aflezen uit de vloeistof is gehaald, kan de thermometer opgewarmd zijn door de warme lucht in het lokaal.
Slide 21 - Slide
9b
Door de thermometers om te wisselen. Als de thermometer in beker 1 weer 17 °C aangeeft, is het water in de kraan opgewarmd.
Als de thermometer in beker 1 geen 17 °C aangeeft, maar een andere temperatuur, is er iets mis met een van beide thermometers.