Week 34 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 34
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2M week 34

Slide 1 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 2 - Slide

Plattegrond
Zie bord

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 34  - 22 augustus t/m 
26 augustus 2022
  • Kennismaken en uitleg schoolregels.
  • Bespreken leesvaardigheid.
  • Inleveren huiswerk weektaak. Komt op magister.
  • Yffuq - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Een boekenlijst volgt.
  • Datum toetsen volgt.
  • Deze week starten we met spelling.

Slide 5 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
45 min
1
Nee
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
45 min
1
Nee
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
45 min
3
Nee
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
45 min
1
Nee

Slide 6 - Slide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
Half september
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
Begin oktober
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
Half november
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
Eind november

Slide 7 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les
Gisteren zijn we gestart met het nieuwe schooljaar en hebben we afspraken gemaakt. Vandaag beginnen we met de lesstof.

Slide 9 - Slide

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!


Slide 10 - Slide

Weektaak
  • Maken opdracht 1 t/m 5 bladzijde 32 en 33

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer je:

  • hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd moet spellen.
  • hoe je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spelt.
  • hoe je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spelt.

Slide 12 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 13 - Slide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Als je een persoonsvorm goed wilt schrijven, moet je weten wat de ik-vorm van het werkwoord is.

Tegenwoordige tijd (tt)
ik erbij of jij/je erachter: de ik-vorm ik vind, vind jij/je
ander enkelvoud: ik-vorm + -t jij vindt, hij/zij vindt

meervoud: het hele werkwoord wij/jullie/zij vinden
Tip: gebruik lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm moet.


Slide 14 - Slide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Verleden tijd (vt) van zwakke werkwoorden

 

Als de laatste letter van het hele werkwoord zonder -en een van de medeklinkers is in ‘t ex-fokschaap, dan komt er in de vt -te(n) achter de ik-vorm. Anders komt er -de(n) achter.
enkelvoud: ik-vorm + -de of -te: ik/jij/hij landde, pakte, gooide, lustte
meervoud: ik-vorm + -den of -ten: wij/jullie/zij landden, pakten, gooiden, lustten

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Verleden tijd (vt) van sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze zo kort mogelijk:
enkelvoud: ik/jij/hij gaf, wist, vond
meervoud: wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden
Bekijk ook het schema werkwoordspelling.

Slide 16 - Slide

Nieuw Nederlands online

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu:
  • hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd moet spellen.
  • hoe je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spelt.
  • hoe je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spelt.

Slide 19 - Slide

Nakijken

Slide 20 - Slide

Weektaak afgerond

Slide 21 - Slide