T3B2 - Genenparen

Goedemiddag!
This is the place to   Bio
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Goedemiddag!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

H3: 
Genetica
BS 2: 
Genenparen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komen en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken. 
  2. Je kunt beschrijven hoe door recombinatie  nieuwe combinaties van allelen ontstaan.

Slide 3 - Slide

Dominant of recessief
dominant = overheersend: bijvoorbeeld A
recessief = ondergeschikt: bijvoorbeeld a
Dominant homozygoot: AA
Heterozygoot: Aa
Recessief (homozygoot): aa

Slide 4 - Slide

Drager
Een heterozygoot is een drager van het recessieve allel.

Dat kan bijv. voor een gen zijn dat codeert voor de haarkleur, maar ook voor een gen dat leidt tot een ziekte.

Slide 5 - Slide

Naast volledig dominant
  • onvolledig dominant
---> Intermediair fenotype

  • Codominantie allelen
  • Io, IB, I
--> Bloedgroepen: 
--> Allel witte + zwarte vacht =     gevlekt

Slide 6 - Slide

Onvolledig dominant
  • Oogkleur
  • Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
  • Allel voor bruine ogen is onvolledig dominant

Slide 7 - Slide

Genen weergeven
  • Dominante allelen worden aangegeven met een hoofdletter (A, B etc.)
  • Recessieve allelen worden aangegeven met een kleine letter (a, b etc.)
  • Intermediair wordt aangegeven met een grote letter en een kleinere letter passend bij de eigenschap (ArAr/AwAw/ArAw)

Slide 8 - Slide

Recombinatie
Verdeling van erfelijk materiaal
Aantal combinaties is 2n met n= aantal chromosomenparen
Gevolg:
genetische variatie

Slide 9 - Slide

Recombinatie tijdens meiose

Slide 10 - Slide

Meiose
Tijdens pro-metafase meiose I  crossing-over

Uitwisseling van stukken DNA tussen homologe chromosomen (recombinatie)

Slide 11 - Slide

Mutaties
Een mutatie is een plotselinge verandering van het genotype. Dit kan natuurlijk gebeuren door een foutje bij het kopiëren van het DNA.

Een mutagene stof en straling kunnen ook een mutatie opwekken (op een "onnatuurlijke wijze).

Een organisme waarbij de mutatie tot uiting
komt in het genotype noemen we een mutant

Slide 12 - Slide

Tweelingenonderzoek
Laten zien in hoeverre eigenschappen:
  • erfelijk zijn of 
  • door het milieu bepaald worden blijkt vaak uit tweelingonderzoeken.

Eeneiïge tweelingen:
  • hetzelfde DNA 
  • niet altijd hetzelfde milieu.
  • Welke eigenschappen verschillen?

Slide 13 - Slide

Aan de slag

Maken:
Basisstof 2: opdracht 14 t/m 22 

Slide 14 - Slide