BS2: Genenparen

Paragraaf 3.2 Genenparen
This is the place to   Bio
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Paragraaf 3.2 Genenparen
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komen en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken. 
  2. Je kunt beschrijven hoe door recombinatie  nieuwe combinaties van allelen ontstaan.

Slide 2 - Slide

Belangrijke begrippen

autosomen / heterosomen
homologe chromosomen
homozygoot / heterozygoot
dominante / recessieve allelen
mitose
meïose
onvolledig dominante allelen
intermediair
codominantie
Belangrijke begrippen

schrijfwijze intermediair * AwAr
recombinatie
gameten
diploïd / haploïd
n
zygote
genetische variatie
mutaties
eeneiige / twee-eiige tweeling

Slide 3 - Slide

Allelen
Genen hebben verschillende varianten (allel/allelen), bijv. het allel voor zwart haar of het allel voor blond haar.

Deze allelen kunnen in verschillende combinaties voorkomen

Slide 4 - Slide

Dominant en recessief
Een dominant allel zie je altijd terug in het fenotype (ook als er maar één dominant allel is).



Dominante allel: HOOFDLETTER
Recessieve allel: kleine letter

Slide 5 - Slide

BB: homozygoot dominant
bb: homozygoot recessief
Bb: heterozygoot

Homo = hetzelfde
Hetero = verschillend

Slide 6 - Slide

Drager
Een heterozygoot is een drager van het recessieve allel.

Dat kan bijv. voor een gen zijn dat codeert voor de haarkleur, maar ook voor een gen dat leidt tot een ziekte.

Slide 7 - Slide

Onvolledig dominant
  • Oogkleur
  • Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
  • Allel voor bruine ogen is onvolledig dominant

Slide 8 - Slide

Intermediair fenotype
Intermediair fenotytpe:
beide allelen onvolledig dominant en komen tot uiting in het fenotype 

Slide 9 - Slide

Noteren intermediair genotype
(hoofdletter=komt tot uiting)
ArAr = rood.             AwAw= wit.                  ArAw = roze.

Slide 10 - Slide

 Codominantie
Bij codominantie komen de eigenschappen van beide dominante allelen volledig tot uiting.

Beide allelen worden aangegeven met een hoofdletter en een variantsaanduiding:
Rood: Ar  en Geel: Ag

Slide 11 - Slide

Recombinatie
Recombinatie is het herverdelen van erfelijke eigenschappen en leidt tot genetische variatie onder nakomelingen.

Meïose zorgt voor haplöide gameten, bevruchting zorgt voor een diploïde zygoot met genetische variatie.

Slide 12 - Slide

Mutaties
Een mutatie is een plotselinge verandering van het genotype. Dit kan natuurlijk gebeuren door een foutje bij het kopiëren van het DNA.

Een mutagene stof en straling kunnen ook een mutatie opwekken (op een "onnatuurlijke wijze).

Een organisme waarbij de mutatie tot uiting
komt in het genotype noemen we een mutant

Slide 13 - Slide

Mutaties in het nageslacht
Een mutatie in een lichaamscel heeft geen gevolgen voor het nageslacht.

Als de mutatie zich voordoet in een geslachtscel, kan deze worden overgedragen aan de nieuwe generatie.

Slide 14 - Slide

Aan de slag
1. Met je groepje begrippenlijst uitwerken in eigen woorden. 
2. Maak de oefentoets met je groepje (LessonUp)
3. Maak opdracht 20 met je groepje

Huiswerk: opdracht 17 t/m 22 online + nakijken

Donderdag 11 januari: groepstoets genetica, 3.1 + 3.2


Slide 15 - Slide

Belangrijke begrippen

autosomen / heterosomen
homologe chromosomen
homozygoot / heterozygoot
dominante / recessieve allelen
mitose
meïose
onvolledig dominante allelen
intermediair
codominantie
Belangrijke begrippen

schrijfwijze intermediair * AwAr
recombinatie
gameten
diploïd / haploïd
n
zygote
genetische variatie
mutaties
eeneiige / twee-eiige tweeling

Slide 16 - Slide