4vwo, Elektrische stroom en spanning herhaling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Elektriciteit

h 4 Elektrische stroom en spanning

Doel

In deze paragraaf leer je de basistheorie over stroomsterkte en spanning.

Verschillende dingen zul je al eerder geleerd hebben.

Video

Video over elektrische lading

stop bij 3:52

De ballon wordt negatief doordat er elektronen van de trui naar de ballon overspringen.

1. waar
2. niet waar

Als de ballon negatief geladen wordt, wordt de trui

1. neutraal
2. positief geladen
3. negatief geladen

Elektronen lopen van plus naar min

1. waar
2. niet waar

De elektrische stroom loopt van

1. plus naar min
2. min naar plus

Video

Video over stromende lading

vanaf 3:53

Het symbool van de eenheid van lading is

1. Coulomb
2. C
3. Q

De lading van een elektron is

1. -1 C
2. 1,60⋅10​−19​​C
3. −1,60⋅10​−19​​C
4. 1 C

Het symbool van stroomsterkte is

1. C/s
2. I
3. A

De lading is 5,0 C en de tijd is 200 ms. Bereken de stroomsterkte.

1. 25 A
2. 1 A
3. 0,025 A

Q = 5,0 C

t = 200 ms = 0,200 s

I = Q / t = 5 / 0,200 = 25 A

Er is een stroomsterkte van 50 mA. Hoeveel lading loopt er dan door een lampje in 5,0 s?

1. 0,010 C
2. 250 C
3. 0,25 C
4. 10 C

I = 50 mA = 0,050 A

t = 5,0 s

Q = I * t = 0,050 * 5 = 0,25 C

Als je een stroommeter voor een lamp zet meet je een grotere stroomsterkte dan achter de lamp

1. waar
2. niet waar, even groot
3. niet waar, kleiner

video

video over spanningsbronnen

vanaf 2:28

Hoe moet je een voltmeter aansluiten?

1. parallel
2. in serie

Als je 3 batterijen van 1,5 V in serie aansluit wordt de totale spanning

1. 4,5 V
2. 1,5 V
3. 0,5 V

Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning

1. 4,5 V
2. 1,5 V
3. 0,5 V

Video

Video over spanning, stroomsterkte en energie

tot 2:07

Als je de spanning verhoogt wordt de stroomsterkte

1. groter
2. kleiner
3. gelijk

Als je de spanning verhoogt wordt de energie per Coulomb lading

1. groter
2. kleiner
3. even groot

Bereken de energie die een lading van 3,0 C omzet in de lamp bij een spanning van 1,5 V.

1. 1,5 J
2. 2,0 J
3. 4,5 J

Q = 3,0 C

U = 1,5 V

E = U * Q = 1,5 * 3,0 =4,5 J

Video

Video over spanning, stroomsterkte vermogen en energie

vanaf 2:08

Een waterkoker van 2,5 kW staat aangesloten op het stopcontact (230 V). Bereken de stroomsterkte.

1. 0,011 A
2. 11 A
3. 0,092 A
4. 92 A

P = 2,5 kW = 2500 W

U = 230 V

P = U * I

2500 = 230 * I

I = 2500/ 230 = 11 A

Je sluit een lampje aan op 12 V en er loopt dan een stroomsterkte van 50 mA. Bereken het vermogen.

1. 0,0042 W
2. 0,60 W
3. 600 W
4. 240 W

In het voorbeeld is U = 5,0 V en I = 2,0 A. Bereken de energie die er in 6,0 s wordt omgezet.

1. 60 J
2. 12 J
3. 10 J

U = 5,0 V

I = 2,0 A

t = 6,0 s

P = U * I = 5 * 2 = 10 W

E = P * t = 10 * 6 = 60 W