What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
elektriciteit par. 1
Elektriciteit
H3 Elektrische stroom en spanning
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
5 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Elektriciteit
H3 Elektrische stroom en spanning
Slide 1 - Slide
Doel
In deze paragraaf leer je de basistheorie over stroomsterkte ( bewegende ladingen ladingen ) en spanning.
Verschillende dingen zul je al eerder geleerd hebben.
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog over eletriciteit
Slide 3 - Slide
Lading
Atoom: ( kern en schillen):
Kern: protonen (+) en neutronen (neutraal)
Schillen: elektronen (-)
- elektrisch neutraal
- geladen worden -> Ion
wrijven: tekort aan elektronen of juiste een overschot
Lading ->
positief
of
negatief
gelijksoortige ladingen stoten elkaar af
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Elektrische stroom
Bewegende lading:
- wollen trui: vonken
- bliksem
Gesloten stroomkring
Slide 6 - Slide
Elektrische stroom
Geleider
-> metaal
Isolator
geleidingselektronen
Slide 7 - Slide
Stroomsterkte
Stroomsterkte:
I
in A of mA (Ampère)
- Aantal elektronen per seconde
Stroom
: van + naar -
Elektronen
: van - naar +
Slide 8 - Slide
Wat is het verschil tussen stroomsterkte en spanning
Slide 9 - Slide
Video
Video over elektrische lading
stop bij 3:52
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Stroomsterkte
De hoeveelheid elektrische
lading
dat
per seconde
een
bepaald punt in de
stroomkring passeert.
I
=
t
Q
I de stroomsterkte in Ampère (A)
Q de lading in Coulomb (C)
t de tijd in seconden (s)
Slide 12 - Slide
Hoeveel elektronen zitten in 1 A stroom?
Slide 13 - Slide
elektrische energie en spanning
energie verlies na een rondje bewegen in een gesloten stroomkring
1J=1 V. 1C
Δ
E
(
J
)
=
U
(
V
)
Q
(
C
)
U
(
V
)
=
Q
(
C
)
Δ
E
Slide 14 - Slide
De ballon wordt negatief doordat er elektronen van de trui naar de ballon overspringen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Als de ballon negatief geladen wordt, wordt de trui
A
neutraal
B
positief geladen
C
negatief geladen
Slide 16 - Quiz
Elektronen lopen van plus naar min
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
De elektrische stroom loopt van
A
plus naar min
B
min naar plus
Slide 18 - Quiz
Video
Video over stromende lading
vanaf 3:53
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Het symbool van de eenheid van lading is
A
Coulomb
B
C
C
Q
Slide 21 - Quiz
De lading van een elektron is
A
-1 C
B
1
,
6
0
⋅
1
0
−
1
9
C
C
−
1
,
6
0
⋅
1
0
−
1
9
C
D
1 C
Slide 22 - Quiz
Het symbool van stroomsterkte is
A
C/s
B
I
C
A
Slide 23 - Quiz
De lading is 5,0 C en de tijd is 200 ms. Bereken de stroomsterkte.
A
25 A
B
1 A
C
0,025 A
Slide 24 - Quiz
Q = 5,0 C
t = 200 ms = 0,200 s
I = Q / t = 5 / 0,200 = 25 A
Slide 25 - Slide
Er is een stroomsterkte van 50 mA. Hoeveel lading loopt er dan door een lampje in 5,0 s?
A
0,010 C
B
250 C
C
0,25 C
D
10 C
Slide 26 - Quiz
I = 50 mA = 0,050 A
t = 5,0 s
Q = I * t = 0,050 * 5 = 0,25 C
Slide 27 - Slide
Als je een stroommeter voor een lamp zet meet je een grotere stroomsterkte dan achter de lamp
A
waar
B
niet waar, even groot
C
niet waar, kleiner
Slide 28 - Quiz
video
video over spanningsbronnen
vanaf 2:28
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Hoe moet je een voltmeter aansluiten?
A
parallel
B
in serie
Slide 31 - Quiz
Als je 3 batterijen van 1,5 V in serie aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V
Slide 32 - Quiz
Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V
Slide 33 - Quiz
Video
Video over spanning, stroomsterkte en energie
tot 2:07
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Als je de spanning verhoogt wordt de stroomsterkte
A
groter
B
kleiner
C
gelijk
Slide 36 - Quiz
Als je de spanning verhoogt wordt de energie per Coulomb lading
A
groter
B
kleiner
C
even groot
Slide 37 - Quiz
Bereken de energie die een lading van 3,0 C omzet in de lamp bij een spanning van 1,5 V.
A
1,5 J
B
2,0 J
C
4,5 J
Slide 38 - Quiz
Q = 3,0 C
U = 1,5 V
E = U * Q = 1,5 * 3,0 =4,5 J
Slide 39 - Slide
Video
Video over spanning, stroomsterkte vermogen en energie
vanaf
2
:08
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Video
Een waterkoker van 2,5 kW staat aangesloten op het stopcontact (230 V). Bereken de stroomsterkte.
A
0,011 A
B
11 A
C
0,092 A
D
92 A
Slide 42 - Quiz
P = 2,5 kW = 2500 W
U = 230 V
P = U * I
2500 = 230 * I
I = 2500/ 230 = 11 A
Slide 43 - Slide
Je sluit een lampje aan op 12 V en er loopt dan een stroomsterkte van 50 mA. Bereken het vermogen.
A
0,0042 W
B
0,60 W
C
600 W
D
240 W
Slide 44 - Quiz
In het voorbeeld is U = 5,0 V en I = 2,0 A. Bereken de energie die er in 6,0 s wordt omgezet.
A
60 J
B
12 J
C
10 J
Slide 45 - Quiz
U = 5,0 V
I = 2,0 A
t = 6,0 s
P = U * I = 5 * 2 = 10 W
E = P * t = 10 * 6 = 60 W
Slide 46 - Slide
More lessons like this
4vwo Elektrische stroom en spanning
January 2024
- Lesson with
37 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H2 elektriciteit herhaling
October 2023
- Lesson with
25 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H2 elektriciteit herhaling
January 2021
- Lesson with
24 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H6 elektriciteit §1 herh §2
January 2021
- Lesson with
30 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4vwo, stroom en spanning en geleidbaarheid
September 2021
- Lesson with
20 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4vwo, 5.1 Elektrische stroom en spanning
February 2022
- Lesson with
26 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
6.1 Lading, stroom en spanning
March 2024
- Lesson with
23 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
6.1 Lading, stroom en spanning
May 2020
- Lesson with
19 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4