(8) De trappen van vergelijking

De trappen van vergelijking


Spelling KWT Les 8
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De trappen van vergelijking


Spelling KWT Les 8

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je leert wat trappen van vergelijking zijn.

- Je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

trappen van vergelijking

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Trappen van vergelijking
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke overtreffende trap is juist?
beleefder-liefst-meest moeilijkst-rijker-sportiever-zwaarst

Slide 7 - Open question

Meest moeilijk of moeilijkst
Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Volgens de coach speelde ik net zo goed.........
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Kun jij beter hoofdrekenen .....
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions