ha1g 18 juni formuleren

Ha1g 18 juni 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Ha1g 18 juni 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek

Slide 1 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

DOEL


trappen van vergelijking en als/dan


- Je leert wat trappen van vergelijking zijn.

- Je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking


Slide 3 - Slide

Trappen van vergelijking
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 4 - Slide

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 5 - Slide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 7 - Quiz

DOEL

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 10 - Slide

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergrotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 11 - Slide

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als hem
B
als hij
C
dan hem
D
dan hij

Slide 12 - Quiz

Volgens de coach speelde ik net zo goed.........hij/hem
A
als hij
B
dan hij
C
als hem
D
dan hem

Slide 13 - Quiz

Kun jij beter hoofdrekenen ..... zij/hun?
A
als zij
B
dan zij
C
als hun
D
dan hun

Slide 14 - Quiz

Vandaag heb ik een langere dag .... morgen.
A
dan
B
als

Slide 15 - Quiz

Karel is net zo goed in zwemmen ....in voetbal
A
dan
B
als

Slide 16 - Quiz

Dus:
Is het gelijk/hetzelfde?
- dan krijg je ALS

Is het een verschil?
- dan wordt het DAN
Wat is hier fout? Er zitten wel 3 fouten in!

Slide 17 - Slide

aan de slag.....
  • Huiswerk morgen: alle theorie toets doornemen: zijn er vragen? Morgen kun je die nog stellen.
  • Ga na it's Learning, methodes, Nieuw Nederlands
  • Ga naar cursus 6, paragraaf 6 en maak alle opdrachten
  • Ben je klaar? Ga naar cursus 1 Meer dan lezen, ga verder in paragraaf 7
  • Of ga alvast aan de slag met het huiswerk voor morgen.
  • Of ga in je boek naar blz. 264, puzzel 1 tm 5, antwoorden staan in de digitale methode
  • Of ga lezen!

Slide 18 - Slide