3.5 afweer

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

welkom

ga rustig zitten en pak je boeken erbij

leerdoelen

je kan 3 beschermingen benoemen waarmee je lichaam ziekteverwekkers buiten de deur houd.

je kunt beschrijven dat je lichaam aan een antigeen kan zien of iets lichaamseigen is ja of nee

wat gaan we doen

planning

theorie

aan de slag

opdrachten na bespreken

opdracht aankomende les

afsluiting

planning

deze week immuniteit 

vanaf volgende week seksualiteit

de drie lagen van becherming

je lichaam heeft 3 verschillende beschermingssystemen om ziekteverwekkers buiten te houden. 

deze zijn eigenlijk het schild van je lichaam.

de huid

door je huid kan niet zomaar een bacterie naar binnen komen. alleen wanneer je huid beschadigd is door een wondje kan een bacterie naar binnen komen.

de slijmvliezen

in je neus en keel zitten slijmvliezen. aan de slijmvliezen blijven de meeste bacteriën en andere ziekte verwekkers hangen. vervolgens verplaatst dit slijm zich naar de maag.

zoutzuur (in de maag)

zoals in hoofdstuk twee al eerder is besproken, je maag bevat zout zuur. zout zuur is een bijtende stof waar geen bacterie of andere ziekteverwekker tegen kan.

lichaamsvreemd

alle stoffen die je lichaam buiten wil houden noem je lichaamsvreemde stoffen.

wat is van mij en wat niet?

hoe weet je lichaam of iets lichaamsvreemd is ja of nee?

dit herkent je lichaam door anitgenen. als je lichaam een lichaamsvreemde antigeen tegen komt gaat het in de aanval!

antistoffen

witte bloedcellen (de soldaten van je lichaam) kunnen twee dingen doen:

of ze eten de ziekte verwekker op en gaan daarbij zelf dood.

of ze maken antistoffen.

antigenen

antigenen zijn eiwitten die een ziekteverwekker onschadelijk maken. 

antistoffen werken op de antigenen van een ziekte verwekker. de antigenen zijn immers een soort paspoort van je cellen. wanneer je lichaam een antigen tegenkomt van een lichaamsvreemde stof dan maakt het antistoffen om deze aan te vallen.

antistoffen

antistoffen zijn heel specifiek het is als een sleutel. één soort antistof werkt tegen 1 soort antigen.

voorbeeld:

de antistoffen die je lichaam maakt tegen een verkoudheid werken niet tegen het corona virus. daarom worden nu ook zo veel mensen ziek.

aan de slag

1,2,3,6 en 8

ben je klaar?

pak je Ipad erbij en log in bij de les

(lesstof check)
antistoffen zijn

1. eiwitten
2. suikers
3. vitaminen

antistoffen werken op...

1. de hele cel
2. de binnenkant van een cel
3. antigenen

je lichaam herkent lichaamsvreemde cellen door dat deze

1. andere antistoffen hebben
2. er anders uit zien
3. andere antigenen hebben

kijk mee met de opdracht

de poster opdracht

Wat: Poster maken over immuniteit voor een cijfer.

Hoe: Je maakt de poster zelfstandig.

Hulp: eerste 5 minuten buurman of buurvrouw, opdracht goed doorlezen. Blz 214 van het boek. Laatste 10 minuten kan je de docent vragen.

Tijd: deze les een kwartier (15 min)

Uitkomst: Een poster waar in alle elementen van de opdracht terugkomen.

Klaar: opdracht 6,7,8 en 9 blz220