herhaling 7.1 t/m 7.4

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Slide

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen  eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Slide

Klas verlaten
  • Je huiswerk is genoteerd
  • Je werkplek netjes             achterlaten
  • De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
  • Je vertrekt rustig 

Slide 3 - Slide

Lesinhoud
7 okt
Info: TB paragraaf 7.4 blz. 22 t/m 27
Maken: Opdracht verteringsstelsel 
*benoem de organen
*per orgaan de verteringssap aangeven
*per orgaan voedingsstof die er wordt verteerd aangeven

nakijken en verbeteren 
7.1 t/m 7.4 & samenvatten en test jezelf

8 okt: Toets 7.1 t/m 7.4

timer
30:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Eetgewoonten
Wat ben je gewend? In je eerste levensjaren leer je veel dingen eten.
Wat vind je lekker? Niet iedereen heeft dezelfde smaak, maar je kunt wennen aan een smaak.
Waar kom je vandaan? Eetgewoonten hangen af van het klimaat, de ligging op de wereld en wat de mensen daar gewend zijn.  
Je geloof. In sommige geloven zijn er regels over wat je wel of niet mag eten zoals koeien of varkens.

Slide 6 - Slide

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige voedingsmiddelen:
Wortels, prei, sla, vruchten en zaden van bepaalde planten.

  • Dierlijke voedingsmiddelen:
delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren (eieren, melk, ...

Slide 7 - Slide

Voedingsstoffen
De bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.

  1. vitaminen  
  2. mineralen
  3. koolhydraten
  4. vetten
  5. vocht
  6. eiwitten




Slide 8 - Slide

schijf van vijf

Slide 9 - Slide

Wat heb je nodig?

Eiwitten: voor je lichaamsbouw

Koolhydraten: zoals suiker en zetmeel: energie

Vetten: om stoffen in op te lossen en voor energie

Water: opbouw van je lichaam, oplossen en vervoer

Vitaminen: bescherming tegen ziektes

Mineralen: opbouw van je lichaam en bescherming


Voorbeeld: wielrenner 

Slide 10 - Slide

Wat heb je nodig?

Koolhydraten: zoals suiker en zetmeel: energie

Vetten: om stoffen in op te lossen en voor energie


Water: opbouw van je lichaam, oplossen en vervoer

Eiwitten: in vlees, noten of groente, voor je lichaamsbouw


Mineralen: opbouw van je lichaam en bescherming

Vitaminen: bescherming tegen ziektes


Slide 11 - Slide

Voedingsstoffen kunnen we onderverdelen in :
Energierijke stoffen: 
koolhydraten, suikers/zetmeel, vetten  [vb....]


Bouwstoffen:
water, eiwitten, vetten, mineralen [vb.....]

Beschermende stoffen vitamines en mineralen. [vb...]

Slide 12 - Slide

groepen voedingsstoffen
Bouwstoffen: 
worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor groei en herstel)

Brandstoffen: 
leveren energie voor beweging, lichaamstemperatuur, groei, ontwikkeling en herstel.

Slide 13 - Slide

groepen voedingsstoffen
Reservestoffen: 
worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam.



Beschermende stoffen: 
zorgen ervoor dat je gezond blijft.

Slide 14 - Slide

Hoeveel energie heb je nodig?
eten & drinken = energie

1 kcal = 4,2 KJ
                            x 4,2
                           ------->
 (kilo)calorie                    (kilo)joule
                          <-------
                          : 4,2
Eenheid energie = joule
*1 kilojoule (KJ) = 1000 joule
                      of
Eenheid enrgie = calorie
*1 kilocalorie(kcal)=1000calorie


Slide 15 - Slide

Hoe is je lichaam opgebouwd?
Je lichaam is opgebouwd uit cellen.

Elke cel bestaat uit:
  1.  Celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
  2.  Celplasma (cytoplasma) bestaat voor een groot deel uit water.
  3.  Celmembraan een vlies, zodat het celplasma in de cel blijft.

Slide 16 - Slide

Waarom matig met suiker en vet?
                   Caries is ......
                           Ander woord......

Slide 17 - Slide

Waar wordt je voedsel verteerd?
1. mondholte:                  speeksel

2. maag:                              maagsap

3. 12 vingerige darm:      alvleessap + gal (= hulpstof)

4. dunne darm:                   darmsap

Slide 18 - Slide

Vertering van voedingsstoffen
Vertering van:

koolhydraten                               mondholte

eiwitten                                           maag

vetten                                               darm [dunne darm]

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide