B. Meervoudsvorming

B. Meervoudsvorming
2HV
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

B. Meervoudsvorming
2HV

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe je meervouden op -en moet schrijven
  • Je weet hoe je meervouden op -s moet schrijven
  • Je weet hoe je meervouden van afkortingen moet schrijven
  • Je weet hoe je meervouden met een trema moet schrijven
  • Je kent bij sommige woorden meerdere meervoudsvormen
  • Je kent bijzondere meervoudsvormen

Slide 2 - Slide

Beantwoord de vragen op de volgende dia's

Slide 3 - Slide

Wat is het meervoud van 'muts'?

Slide 4 - Open question

Wat is het meervoud van 'blik'?

Slide 5 - Open question

Wat is het meervoud van 'perzik'?

Slide 6 - Open question

Wat is het meervoud van 'kaas'?

Slide 7 - Open question

Meervouden op -en
  • Bij de meeste woorden komt er -en achter:
  • geluid - geluiden
  • Soms moet een medeklinker verdubbeld worden:
  • bot - botten
  • Soms moet een klinker weggehaald worden:
  • boot - boten
  • Bij woorden die eindigen op -ik, -es, -el, -is en -it verdubbelt de medeklinker alleen als daar de klemtoon op valt:
  • perzik - perziken        model - modellen         mossel - mosselen
  • Als een woord eindigt op een -s of -f veranderen die letters meestal in z en v:
  • kaas - kazen       schaaf - schaven   
  • Maar:
  • mens - mensen                  paragraaf - paragrafen

Slide 8 - Slide

Wat doe je als je instemt met iets?

Slide 9 - Open question

Wat betekent:

voorschotelen

Slide 10 - Open question

het scala
de uitlating
egoïstisch
traceren
een groot aantal
ergens iets over zeggen
zelfzuchtig
levendig
opsporen
slim en snel reageren
Iemand op een bepaalde manier beschrijven

Slide 11 - Drag question

Bedenk zelf een zin met het woord 'vooruitstrevend' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)

Slide 12 - Open question

Bedenk zelf een zin met het woord 'bijdehand' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)

Slide 13 - Open question

Bedenk zelf een zin met de uitdrukking 'op zijn van de zenuwen' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)

Slide 14 - Open question

Welk woord pas er in de zin:

Hij bleef hem maar ... als iemand met een agressief karakter.
A
voorschotelen
B
accepteren
C
inspecteren
D
afschilderen

Slide 15 - Quiz

Welk woord pas er in de zin:

De nieuwe ... van de methode is nog steeds niet helemaal volledig.
A
uitgever
B
lectuur
C
editie
D
attractie

Slide 16 - Quiz

Wat vind je nog lastig?
A
Het onthouden van de betekenissen
B
Het juiste woord in een zin plaatsen
C
Zelf nieuwe zinnen bedenken waaruit de betekenis duidelijk blijkt
D
A, B én C!!!

Slide 17 - Quiz

In hoeverre heb je de woorden en hun betekenissen van dit hoofdstuk onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll