De Slimste Zombie Ter Wereld

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Neem pen, papier en je schema voor zinsontleding.

Je krijgt nu vijf minuten om het schema uit je hoofd te leren.
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik werd gisteren gekust door een zombie.
A
zombie
B
werd
C
gisteren
D
gekust

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
We hebben de strijd nog niet verloren.
A
We
B
hebben
C
de strijd
D
verloren.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:
De overlever werd een schuilplaats aangeboden.
A
De overlever
B
werd
C
een schuilplaats
D
aangeboden.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is het naamwoordelijk deel deze zin:
Hij bleek geïnfecteerd te zijn.
A
Hij
B
bleek
C
geïnfecteerd
D
te zijn.

Slide 12 - Quiz

1

Slide 13 - Video

00:38
Die hond lijkt wel...een spin!

Benoem: 'een spin'
A
werkwoordelijk deel
B
naamwoordelijk deel

Slide 14 - Quiz

SPREEKDURF
BINGO

De leider in het klassement mag draaien en iemand kiezen!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Om welk soort bijzin gaat het hier?
Wie ons helpt, vertellen we onze schuilplaats.
A
LV-zin
B
O-zin
C
BB-zin
D
MV-zin

Slide 17 - Quiz

1

Slide 18 - Video

00:32
Ben je bang?

'Ben' is:
A
een zww
B
een kww
C
een hww

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Om welk soort bijzin gaat het hier?

A
LV-zin
B
O-zin
C
BB-zin
D
MV-zin

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Om welk soort bijzin gaat het hier?

A
LV-zin
B
O-zin
C
BB-zin
D
MV-zin

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide


A
Enkelvoudig (want één pv)
B
Samengesteld (want meerdere pv's)

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide


A
Enkelvoudig (want één pv)
B
Samengesteld (want meerdere pv's)

Slide 27 - Quiz

SPREEKDURF
BINGO
De leider in het klassement mag draaien en iemand kiezen!

Slide 28 - Slide

Geef twee soorten voorwerpen die je kan hebben in een zin met een WWG?

Slide 29 - Open question

Welk zinsdeel kan je niet hebben in een zin met een NWG?
O, PV, LV, MV, BWB, ND...
(voluit schrijven)

Slide 30 - Open question

Bij de volgende video is het verboden te lachen. 

Wie twee keer lacht is dood.

Slide 31 - Slide

1

Slide 32 - Video

01:01
Heb je gelachen?

'heb' is een:
A
kww
B
hww
C
zww

Slide 33 - Quiz

Geef de ZWOBBELS

Slide 34 - Mind map

Geef vier soorten bijwoordelijke bepalingen

Slide 35 - Open question

Teken je schema en upload een foto.

Slide 36 - Open question

SPREEKDURF
BINGO

De winnaar mag zelf bingo spelen!!

Slide 37 - Slide